Examples of using "Pilot" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben piloot.
Tom is een goede piloot.
Wat hou ik van deze piloot!
Tom wil piloot worden.
Hij besloot piloot te worden.
Hoe lang duurt de pilotaflevering?
De piloot is 30 jaar oud.
Ik heb een vriend die piloot is.
Wij zijn begonnen met een pilotstudie
De piloot beschreef de scène tot in detail.
Tom is een piloot en een chauffeur.
Hij besloot piloot te worden.
Wie vliegt met de meeste ervaring, een vlieg of een piloot?
Wie vliegt met de meeste ervaring, een vlieg of een piloot?
Ik zie hem. Hij zwaait met zijn armen.
Ik heb een extractie nodig. Hallo. Oké, we halen je op.
Hij staat op de grond. Houd hem hier. Hij maakt 'm los.
Nog geen spoor van Bear. Roger, blijf zoeken.
Nog geen spoor van Bear. Roger, blijf zoeken.
De piloot heeft zich met een parachute gered, maar het wrak is nog kwijt.
Als ik later groot ben, word ik piloot. En wat wil jij worden?
Ik zie Bear, maar ik denk niet dat ik hem kan bereiken.