Examples of using "Osaka" in a sentence and their dutch translations:
- Hij woont in Osaka.
- Ik woon in Osaka.
Het sneeuwde in Osaka.
Hij woont in Osaka.
Ik woon in Osaka.
Nagoya ligt tussen Tokio en Osaka.
Hij is geboren in Osaka.
Ik ging naar het station van Osaka.
Ik ben geboren in Osaka.
Kioto is niet zo groot als Osaka.
Ik ben in 1977 in Osaka geboren.
Ons hoofdkantoor is in Osaka.
Ik vertrek deze avond uit Tokio naar Osaka.
Hij woont in een dorpje nabij Osaka.
De weg loopt van Tokio tot Osaka.
Hij zal inmiddels aangekomen zijn in Osaka.
Hij woont in een dorpje nabij Osaka.
Bent u al lang in Osaka?
Ik woonde tot mijn zesde in Osaka.
Hij woont in een stadje vlak bij Osaka.
De trein moet om tien uur in Osaka aankomen.
Bent u al lang in Osaka?
Ik heb een tante die in Osaka woont.
Hoeveel kost de reis van Osaka naar Akita?
Ik vertrek deze avond uit Tokio naar Osaka.
Laat me alsjeblieft weten wanneer je naar Osaka komt.
Mijn oma van mijn moeders kant woont in Osaka.
Ik ben geboren in Osaka, maar opgegroeid in Tokio.
De bevolking van Tokio is nog groter dan die van Osaka.
Voordat we naar Tokio kwamen hebben we tien jaar in Osaka gewoond.
Ik ben geboren in Osaka, maar opgegroeid in Tokio.
Vijf dagen na haar afstuderen, vloog mijn dochter vanaf de luchthaven Osaka naar Duitsland.