Examples of using "Forgot" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben het vergeten.
- Tom vergat het.
- Tom vergat.
- We vergaten.
- Wij vergaten.
Wachtwoord vergeten?
Yanni vergat.
Ik ben het vergeten.
Ze vergat mijn verjaardag.
- Hij is mijn verjaardag vergeten.
- Hij vergat mijn verjaardag.
- Ik ben mijn wachtwoord vergeten.
- Ik ben mijn wachtwoord vergeten!
Ik vergat zijn adres.
Ik ben het vergeten.
Sorry, ik heb het vergeten.
Ik ben het vergeten.
Ik ben zijn naam vergeten.
Ik was het bijna vergeten.
- Tom is de ketchup vergeten.
- Tom vergat de ketchup.
- Ik ben zijn adres vergeten.
- Ik vergat zijn adres.
Niemand vergat mijn land.
Dat ben ik vergeten.
Ik ben zijn naam vergeten.
Ze zijn hun paraplu's vergeten.
- Ik ben mijn geld vergeten.
- Ik vergat mijn geld.
Ik ben het helemaal vergeten.
- Hij is zijn naam kwijt.
- Hij is zijn naam vergeten.
Tom is zijn paraplu vergeten.
Jullie zijn jullie paraplu's vergeten.
Het spijt me. Ik ben het vergeten.
U bent uw jas vergeten.
Ik ben het wachtwoord vergeten.
Ik vergat mijn potlood.
Hij is mijn verjaardag vergeten.
Dat ben ik vergeten.
Ik ben mijn naam vergeten.
Ik ben vergeten hoe zij heet.
- Mary is haar bril vergeten.
- Mary heeft haar bril vergeten.
Ik ben mijn gereedschap vergeten.
Ze is haar paraplu vergeten.
Sami is het adres vergeten.
Ze is haar wachtwoord vergeten.
Mennad vergat te klikken.
Je bent mijn verjaardag vergeten.
Ik vergat het boek.
Ik vergat mijn sleutel.
- Ik ben mijn wachtwoord vergeten.
- Ik ben mijn wachtwoord vergeten!
Ik ben het wachtwoord vergeten.
- Ik vergat mijn e-mailadres.
- Ik ben mijn e-mailadres vergeten.
Ik ben al vergeten wat er gebeurd is.
Oei - ik ben mijn pillen vergeten.
Ik ben mijn pincode vergeten!
Ik ben mijn bril ergens vergeten.
We zijn ze volledig vergeten.
Je bent het vraagteken vergeten.
Oei - ik ben mijn pillen vergeten.
Ergens ben ik mijn tas kwijtgeraakt.
Ik ben vergeten suiker te kopen.
Ik ben vergeten brood te kopen.
Tom vergat om batterijen te kopen.
Ik ben vergeten je te bellen.
Ik ben zijn naam vergeten.
Ik kan niet geloven dat ik dat vergeten ben.
Ik wilde gaan, maar vergat het.
Ik ben vergeten het licht uit te doen.
Ze vergat de brief te posten.
Meneer, u bent uw jas vergeten!
Ik ben vergeten een hoofdkussen te kopen.
- Dat was ik bijna vergeten te doen.
- Ik was het bijna vergeten te doen.
Ik vergat dat het vandaag zaterdag was.
Ik ben vergeten waar ik het gelaten heb.
Hij vergat de film terug te spoelen.
Je bent vergeten de deur dicht te doen.
Je bent vergeten je naam uit te gummen.
Verdorie! Ik ben vergeten rijst te kopen.
Ik vergat dat ik in Australiƫ was.