Examples of using "Knowing" in a sentence and their dutch translations:
Ze geeft toe het geheim te kennen.
Hij ontkende er iets van af te weten.
Kennis is macht.
Het is niet bekend wat er zal gebeuren.
- Hij ontkende dat hij iets wist over hun plannen.
- Hij ontkende iets te weten over hun plannen.
Er zijn zaken die je beter niet weet.
Ze trouwde zonder dat haar ouders ervan wisten.
Ik wist niet wat te zeggen, en zweeg.
Zonder te weten wat ik moest doen, bleef ik daar staan en zweeg.
We kunnen niet weten wat er in de toekomst gebeuren zal.
Onderdeel van overleven is... ...geen onnodige risico's nemen.
Je kunt haar niet verwijten dat ze niet weet wat haar niet geleerd is.
Een vriend is iemand die alles over je weet en toch nog van je houdt.
Ze trouwde zonder dat haar ouders ervan wisten.
Tom beschuldigde Mary ervan niet te weten hoe iemand lief te hebben of hoe iemands liefde weten te aanvaarden.
Ik weet niet hoeveel water er is. Het kan 'n diep doodlopend spoor zijn.