Examples of using "Fist" in a sentence and their dutch translations:
Maak een vuist.
Hij balde zijn vuist.
Hij sloeg met zijn vuist op de tafel.
Hij sloeg met zijn vuist op de tafel.
Geen fist bumps meer, ik doe het niet.
Hij sloeg met zijn vuist in mijn gezicht.
Met gebalde vuist kan je iemands hand niet schudden.