Examples of using "Bone" in a sentence and their dutch translations:
Er zijn geen gebroken botten.
en een beenmergtransplantatie
- Hij gaf de hond een bot.
- Ze gaf een been aan de hond.
- Hij gaf een bot aan de hond.
De twee honden vochten voor het been.
Hij gaf de hond een bot.
Hij is een rasechte Japanner.
Ze gaf een been aan de hond.
De twee honden vochten voor het been.
De twee honden vochten voor het been.
Tom brak elk bot in zijn lichaam.
Ik heb met jou een appeltje te schillen.
Haar kaken zijn zo sterk dat ze botten kunnen vermalen.
Hij zegt dat hij met jou nog een eitje te pellen heeft.
De hond was bezig met het begraven van zijn bot in de tuin.
U hebt een fractuur, dus een breuk van het bot.
Soms voelde het alsof er kokend water in mijn bot was geïnjecteerd.
Als twee honden vechten om een been, loopt de derde ermee heen.
Een meniscus is geen been. Het is kraakbeen, een elastisch, buigzaam weefsel.
Hij mag dan wel veel boeken bezitten, hij heeft geen één intelligent bot in zijn lichaam.
- Ik heb een uitje met jou te pellen.
- Ik moet een boontje met jou schillen.
- Ik heb met jou een appeltje te schillen.
- Hij is een typische Japanse man.
- Het is een typische Japanner.
...en hij had mijn triceps flink te pakken. En hij beet door het bot heen.
In bloedstollende bijna-ongelukken, proberen voertuigen een-voor-een... ...te vluchten voor het botverbrijzelende beest.
Als je met iemand een eitje te pellen hebt, zeg het hem dan in zijn gezicht, in plaats van achter zijn rug te praten.
Dr. Zamenhof gaf ons geen regels over het gebruik van leestekens in het Esperanto, omdat hij goed wist welke twistappel dat zou zijn.