Translation of "Gsm" in Turkish

0.004 sec.

Examples of using "Gsm" in a sentence and their turkish translations:

Mijn gsm werkt niet.

Cep telefonum çalışmıyor.

- Hij verliest altijd zijn gsm.
- Hij speelt constant zijn gsm kwijt.

O, cep telefonunu hep kaybediyor.

De meeste jongeren hebben een gsm.

Çoğu genç insanın cep telefonu vardır.

- Tom heeft geen mobieltje.
- Tom heeft geen gsm.

Tom'un bir cep telefonu yok.

De batterij van Mary haar gsm heeft het begeven.

Mary'nin telefonunda pil bitti.

- Hebt ge een gsm?
- Heb je een mobieltje?
- Hebt u een mobieltje?
- Heb je een gsm?
- Heb je een mobiele telefoon?

Senin cep telefonun var mı?

- Ik moet mijn mobieltje opladen.
- Ik moet mijn gsm opladen.

Cep telefonumu şarj etmeliyim.

- Van wie is dit mobieltje?
- Van wie is deze gsm?

- Bu cep telefonu kimin?
- Bu kimin cep telefonu?

Het spijt me dat ik zomaar binnenval, maar je gsm stond uit.

Öylesine uğrayıverdiğim için kusuruma bakma, ama cebin kapalıydı.

Zoals de meesten onder jullie, heb ik een dozijn apps op mijn gsm,

Pek çoğunuz gibi benim de telefonumda düzinelerce uygulama var,

- Ik heb geen mobiele telefoon.
- Ik heb geen mobieltje.
- Ik heb geen gsm.

Cep telefonum yok.

- Tom nam zijn mobiele telefoon op.
- Tom beantwoordde zijn mobiele telefoon.
- Tom nam zijn mobieltje op.
- Tom beantwoordde zijn mobieltje.
- Tom beantwoordde zijn gsm.
- Tom nam zijn gsm op.

Tom cep telefonunu yanıtladı.

- Ik moet mijn mobieltje opladen.
- Ik moet mijn gsm opladen.
- Ik moet mijn telefoon opladen.

Cep telefonumu şarj etmem gerekir.

- Geef me jouw telefoonnummer, voor de zekerheid.
- Geef me jouw gsm-nummer, voor de zekerheid.

Her ihtimale karşı, bana telefon numaranı ver.

- Hebt ge een gsm?
- Heb je een mobieltje?
- Hebt u een mobieltje?
- Heb je een mobiele telefoon?

- Cep telefonunuz var mı?
- Cep telefonun var mı?

- Ik ben van plan morgen een mobieltje te kopen.
- Ik ben van plan morgen een gsm te kopen.

Yarın bir cep telefonu satın almayı planlıyorum.

- Ik ben van plan morgen een mobieltje te kopen.
- Ik ben van plan morgen een gsm te kopen.
- Morgen ga ik een mobieltje kopen.

- Yarın bir cep telefonu alacağım.
- Yarın bir cep telefonu satın alacağım.