Translation of "Gedaan" in Turkish

0.013 sec.

Examples of using "Gedaan" in a sentence and their turkish translations:

Gedaan.

Yapıldı.

Goed gedaan.

İyi işti.

Graag gedaan.

- Bir şey değil.
- İşte burada.
- Rica ederim.

- Heb je dat gedaan?
- Heb je het gedaan?
- Heeft u het gedaan?
- Heb jij het gedaan?
- Hebben jullie het gedaan?

Onu yaptın mı?

- "Bedankt." "Graag gedaan."
- "Dank je." "Graag gedaan."

“Teşekkür ederim.” — “Rica ederim.”

- Ik heb niets gedaan.
- Ik heb niks gedaan.

Ben bir şey yapmadım.

- Dit heeft u gedaan.
- Dit heb jij gedaan.

Bunu yaptın.

- Dit moet gedaan worden.
- Dit moet worden gedaan.

Bunun yapılması gerekir.

Goed gedaan, jij.

Aferin size!

"Bedankt." "Graag gedaan."

"Teşekkür ederim!" "Benim için zevkti."

Het is gedaan.

Bu yapıldı.

- Wat hebt ge vandaag gedaan?
- Wat heb je vandaag gedaan?
- Wat heeft u vandaag gedaan?
- Wat hebben jullie vandaag gedaan?

Bugün ne yaptın?

- Tom heeft iets verkeerd gedaan.
- Tom heeft iets verkeerds gedaan.
- Tom heeft iets fouts gedaan.

Tom yanlış bir şey yaptı.

- U hebt niets verkeerds gedaan.
- Je hebt niets verkeerd gedaan.
- Je hebt niets verkeerds gedaan.

Yanlış bir şey yapmadın.

- Wat heb je gisteren gedaan?
- Wat heeft u gisteren gedaan?
- Wat hebben jullie gisteren gedaan?

- Dün sen ne yaptın?
- Sen dün ne yaptın.

- Heb je je kerstinkopen gedaan?
- Hebt u uw kerstinkopen gedaan?
- Hebben jullie je kerstinkopen gedaan?

Noel alışverişini yaptın mı?

- Goed werk!
- Mooi gedaan!
- Goed zo!
- Goed gedaan!
- Chapeau!
- Bravo!

- Aferin!
- İyi iş çıkardın!

- Ik heb dat al gedaan.
- Dat heb ik al gedaan.

Onu zaten yaptım.

- Wat hebben we verkeerd gedaan?
- Wat hebben we fout gedaan?

Biz neyi yanlış yaptık?

- Tom heeft het hier gedaan.
- Dat heeft Tom hier gedaan.

Tom bunu burada yaptı.

Goed werk. Goed gedaan.

Tamam, iyi iş. Aferin.

Wat heb je gedaan?

Ne yaptın?

Mijn werk is gedaan.

- İşim bitti.
- Benim işim bitti.
- İşim görüldü.

- Goed gedaan!
- Chapeau!
- Bravo!

- Bravo!
- Tebrikler!

Wat heeft hij gedaan?

O ne yaptı?

Niemand heeft iets gedaan.

Hiç kimse bir şey yapmadı.

Heeft Tom iets gedaan?

Tom bir şey yaptı mı?

Jij hebt ’t gedaan!

Sen yaptın!

Wat had hij gedaan?

Ne yapmış?

Gemakkelijker gezegd dan gedaan.

- Lafla peynir gemisi yürümez.
- Söylemek yapmaktan kolaydır.
- Söylemesi kolay, yapması zor.
- Dile kolay.

Wat heb ik gedaan?

Ben ne yaptım?

Heb je dat gedaan?

Onu sen mi yaptın?

Ze heeft het gedaan.

Bunu o yaptı.

- Chapeau!
- Bravo!
- Goed gedaan.

Aferin.

Zo gezegd, zo gedaan.

- Derhal olacak.
- Hemen olacak.

Ik heb niks gedaan.

Hiçbir şey yapmadım.

Het concert is gedaan.

Konser yapıldı.

Wordt de afwas gedaan?

Bulaşıklar yıkanıyor mu?

- Goed werk!
- Goed gedaan!

- İyi iş!
- İyi iş çıkardın!

Wat heeft Tom gedaan?

Tom ne yaptı?

- "Bedankt." "Graag gedaan."
- "Dank u." "Geen dank."
- "Dank je." "Graag gedaan."

- "Teşekkürler." "Bir şey değil."
- “Teşekkür ederim.” — “Rica ederim.”
- "Sağ ol." "Ne demek."

- Ik heb het net gedaan.
- Ik heb het nu net gedaan.

- Onu az önce yaptım.
- Daha şimdi yaptım.
- Yaptım işte.

- Dat heb ik nooit gedaan.
- Dat heb ik nog nooit gedaan.

Onu hiç yapmadım.

Alles wat je vader gedaan heeft, heeft hij voor ons gedaan.

Baban ne yaptıysa, bizim için yaptı.

- Wat hebt ge gisteravond gedaan?
- Wat heb je afgelopen nacht gedaan?

- Dün gece ne yaptın?
- Sen dün akşam ne yaptın?

- Wie heeft dat volgens jou gedaan?
- Wie heeft dat volgens u gedaan?
- Wie heeft dat volgens jullie gedaan?

Bunu kimin yaptığını düşünüyorsun?

- Weet hij wat gij gedaan hebt?
- Weet hij wat je hebt gedaan?

O ne yaptığını biliyor mu?

- Er moet nog veel gedaan worden.
- Er moet nog veel worden gedaan.

Hâlâ yapacak çok iş var.

- Gij hebt dat met opzet gedaan!
- Dat heb je met opzet gedaan!

Sen bunu kasten yaptın.

- Het werk is half gedaan.
- Het werk is voor de helft gedaan.

İş yarım yapıldı.

- Ik zou het niet gedaan hebben.
- Ik zou dat niet hebben gedaan.

Ben bunu yapmazdım.

- Je hebt maar gedaan alsof, niet?
- U hebt maar gedaan alsof, niet?

Numara yapıyordun, değil mi?

- Ik heb hem nooit pijn gedaan.
- Ik heb haar nooit pijn gedaan.

Ben hiç ona zarar vermedim.

Absoluut, heb ik al gedaan.

Kesinlikle. Bunu yaptım.

Zo heb ik dat gedaan.

- Bu onu nasıl yaptığımdır.
- Onu böyle yaptım.

Er moet wat gedaan worden!

Bir şey yapılmalı.

Jong geleerd is oud gedaan.

Beşikte öğrenilen mezara kadar taşınır.

Waarom heb ik het gedaan?

Niçin onu yaptım?

Hij heeft het zelf gedaan.

O onu kendisi yaptı.

Waarom heeft ze dat gedaan?

O, niçin onu yaptı?

Wat heeft hij vandaag gedaan?

O, bugün ne yaptı?

Wat heb je vanochtend gedaan?

Bu sabah ne yaptın?

Tom heeft het ondenkbare gedaan.

Tom imkânsızı yaptı.

Je hebt het juiste gedaan.

Sen doğru olanı yaptın.

Hoe heeft zij dat gedaan?

O bunu nasıl yaptı?

Hoe heeft hij dat gedaan?

O bunu nasıl yaptı?

Waarom heeft Tom dit gedaan?

Tom bunu niçin yaptı?

Je hebt niets verkeerd gedaan.

Yanlış bir şey yapmadın.

Waarom heb je dit gedaan?

Bunu niçin yaptın?

We hebben ons best gedaan.

Biz elimizden geleni yaptık.

Hij heeft het niet gedaan.

O bunu yapmadı.

Je hebt het weer gedaan.

- Bunu yine yaptın.
- Bunu tekrar yaptın.

Je hebt je best gedaan.

Elinden geleni yaptın.

Wat zou u gedaan hebben?

Siz olsaydınız ne yapardınız?

Je hebt dit expres gedaan!

Bunu bilerek yaptın!

Heb je je huiswerk gedaan?

Ödevini yaptın mı?

Ik heb nog niets gedaan.

- Daha bir şey yapmadım.
- Henüz bir şey yapmadım.
- Daha bir şey yaptığım yok.

Dat heb ik niet gedaan.

Ben onu yapmadım.

Wat hebt ge gisteravond gedaan?

Dün gece ne yaptın?

Ik heb dat al gedaan.

Onu zaten yaptım.

Waarvoor heb je het gedaan?

Onun için ne yaptın?

Hoe hebben ze dat gedaan?

Onlar bunu nasıl yaptı?

Kan dit nu gedaan worden?

Bu şimdi yapılabilir mi?

Misschien heeft Tom het gedaan.

Belki onu Tom yaptı.

Dat werk is half gedaan.

Bu iş yarım.