Translation of "Mooi" in Spanish

0.011 sec.

Examples of using "Mooi" in a sentence and their spanish translations:

Mooi.

Bueno.

Mooi!

¡Qué lindo!

- Ge zijt mooi.
- Jij bent mooi.
- Jullie zijn mooi.
- Je bent mooi.

Eres guapa.

- Jij bent mooi.
- Jullie zijn mooi.
- Je bent mooi.

- Sos hermosa.
- Eres guapa.

- Ge zijt mooi.
- Jij bent mooi.
- Je bent mooi.

- Sos hermosa.
- Eres guapa.

- Jij bent mooi.
- Je bent mooi.

- Eres hermoso.
- Eres guapa.

Zo mooi!

¡Es tan bonito!

Wat mooi!

¡Qué bonito!

Mooi pak.

Bonito traje.

Mooi kostuum.

Buen traje.

- Deze bril is mooi.
- Deze brillen zijn mooi.

Estos lentes son hermosos.

Dat is mooi, en dit is ook mooi.

Esto es bonito, y eso también es bonito.

- Ge zijt heel mooi.
- Je bent heel mooi.

Estás muy guapa.

- Het is mooi weer.
- Het weer is mooi.

- Hace buen tiempo.
- Está haciendo buen tiempo.

Ik ben mooi.

Yo soy guapo.

Zij is mooi.

- Ella es guapa.
- Ella es preciosa.

Vrouwen zijn mooi.

- Las mujeres son hermosas.
- Las mujeres son bellas.

Het is mooi.

Eso es hermoso.

Laurie is mooi.

Laurie es guapa.

Die zijn mooi.

- Ésas están bien.
- Ésas son bonitas.
- Ésos son cucos.

Maria is mooi.

Mary es hermosa.

Mooi weer, nietwaar?

Bonito el tiempo, ¿no?

Ben ik mooi?

¿Soy linda?

Ze zijn mooi.

- Son hermosos.
- Son hermosas.

- Het is mooi weer.
- Het is mooi weer buiten.

Hace buen tiempo.

- Uw kleed is heel mooi.
- Uw jurk is heel mooi.
- Haar jurk is erg mooi.

Su vestido es muy hermoso.

- Jouw jas is heel mooi.
- Je mantel is heel mooi.

Tu abrigo es muy bonito.

- Deze vlag is heel mooi.
- Deze vlag is erg mooi.

Esta bandera es muy bonita.

- Het is mooi weer vandaag.
- Vandaag is het mooi weer.

Hoy hace bueno.

- Jouw dochter is zeer mooi.
- Je dochter is heel mooi.

Tu hija es muy bonita.

Het is zo mooi.

Es tan hermosa.

Wat zingt ze mooi!

¡Qué bien canta ella!

Dat kasteel is mooi.

- Este castillo es bonito.
- Ese castillo es hermoso.

Wat een mooi uitzicht!

¡Qué vista más bella!

Het kasteel is mooi.

El castillo es hermoso.

Wat ben je mooi!

¡Qué hermosa eres!

Wat een mooi kleed!

Lindo vestido.

De vrouw is mooi.

La mujer es hermosa.

Je bent heel mooi.

Eres muy hermosa.

Die bloemen zijn mooi.

Esas flores son hermosas.

Deze kleur is mooi.

Este color es lindo.

Het leven is mooi.

- La vida es bella.
- La vida es maravillosa.
- La vida es hermosa.

Dat slot is mooi.

Ese castillo es hermoso.

Zij is zeer mooi.

- Ella es guapísima.
- Es muy hermosa.

Wat een mooi weer!

¡Qué buen tiempo hace!

Dit kasteel is mooi.

Este castillo es bonito.

Deze roos is mooi.

Esta rosa es bonita.

Alle vrouwen zijn mooi.

Todas las mujeres son hermosas.

Het meisje is mooi.

- La chica es guapa.
- La niña es guapa.

Sommige mensen zijn mooi.

Algunas personas son hermosas.

Jouw vingers zijn mooi.

Tenés lindos dedos.