Translation of "Mevrouw" in Spanish

Is dat mevrouw Kent?

¿Esa es la Sra. Kent?

Dit is mevrouw Curtis.

Esta es la señora Curtis.

Kan ik u helpen, mevrouw?

¿Le puedo ayudar, señora?

Is mevrouw Smith lerares Engels?

¿La señora Smith es profesora de inglés?

Mevrouw! Ik voel me ziek.

¡Señorita! No me encuentro bien.

Mevrouw Wood was een uitstekende kok.

La señora Wood era muy buena cocinera.

Neen, ik begrijp mevrouw Kunze niet.

No, no entiendo a la señora Kunze.

Weet je waar mevrouw Hudson woont?

¿Sabes dónde vive la señora Hudson?

Kan ik spreken met mevrouw Brown?

¿Puedo hablar con la señora Brown?

Kan ik met mevrouw Brown praten?

¿Puedo hablar con la Sra. Brown?

Mijnheer en mevrouw West zijn op huwelijksreis.

El señor y la señora West están de luna de miel.

Hoe gaat het met u, mevrouw Jones?

¿Cómo está usted, señora Jones?

Mevrouw Klein geeft elke vrijdag een test.

La señora Klein entrega un test cada viernes.

Mevrouw Ogawa is zeer goed in tennis.

La señora Ogawa es muy buena en el tenis.

Mevrouw Ionescu, ik zou u iets willen vragen.

Señora Ionescu, querría hacerle una pregunta.

Is het mogelijk met mevrouw Brown te spreken?

¿Es posible hablar con la señora Brown?

Mevrouw Roland, wat denkt gij over het probleem?

Sra. Roland, ¿qué piensa usted sobre este problema?

- Hij zei de mevrouw hallo.
- Hij zei de vrouw hallo.

Él saludó a la mujer.

Bent je het met dr. Burns eens of met mevrouw Roland?

¿Tú estás de acuerdo con el Dr. Burns o con la Sra. Roland?

Ik ben geen Poolse detective, beste mevrouw. Ik ben een internationale detective.

No soy un detective polaco, querida señora. Soy un detective internacional.

Mevrouw Klein is al in de 80, maar ze is nog heel kwiek.

La señora Klein tiene más de 80 años, pero aún es muy activa.

Wilt ge mij voorstellen aan de jongedame die in gesprek is met mevrouw Allen?

¿Usted me presentaría a la señorita que está conversando con la señora Allen?

Elke maandag waste mevrouw Evans alle kleren van het gezin in de zinken badkuip.

Cada lunes, la señora Evans lavaba toda la ropa de la familia en el bañera de cinc.

- Hij begroette de vrouw.
- Hij begroette de dame.
- Hij zei de mevrouw hallo.
- Hij zei de vrouw hallo.

Él saludó a la mujer.