Translation of "Geld" in Russian

0.018 sec.

Examples of using "Geld" in a sentence and their russian translations:

- Hebt u geld?
- Heeft hij geld?
- Heeft zij geld?

- У него есть деньги?
- У неё есть деньги?
- Деньги у неё есть?
- Деньги у него есть?
- У него деньги есть?
- У неё деньги есть?

- Ze gaf geld.
- Zij gaf geld.
- Ze heeft geld gegeven.
- Zij heeft geld gegeven.

Она дала деньги.

- Hij heeft geld.
- Hij bezit geld.

У него есть деньги.

- Hij wil geld.
- Zij wil geld.

Он хочет деньги.

- Heb je geld?
- Heb je wat geld?

У тебя есть с собой деньги?

- Hoeveel geld wil je?
- Hoeveel geld wilt u?
- Hoeveel geld willen jullie?

- Сколько денег вы хотите?
- Сколько ты хочешь денег?
- Сколько вы хотите денег?

- Heb je geld nodig?
- Hebt u geld nodig?
- Heeft u geld nodig?

- Тебе нужны деньги?
- Вам нужны деньги?

- Ik had geld nodig.
- Hij had geld nodig.
- Zij had geld nodig.

- Мне нужны были деньги.
- Я нуждался в деньгах.

- Heeft ze geld nodig?
- Heeft hij geld nodig?
- Heeft u geld nodig?

Вам нужны деньги?

- Geld maakt niet gelukkig.
- Geld koopt geen geluk.
- Geld kan geen geluk kopen.

- Нельзя купить счастье.
- Счастья за деньги не купишь.

- Zij heeft geld nodig.
- Ze heeft geld nodig.

Ей нужны деньги.

- Hoeveel geld hebt ge?
- Hoeveel geld heb je?

Сколько у тебя денег?

- Zij heeft veel geld.
- Hij heeft veel geld.

У него много денег.

Ik heb geld.

У меня есть деньги.

Te veel geld?

- Денег слишком много?
- Слишком много денег?

Het geld verdween.

- Деньги исчезли.
- Деньги пропали.

Geld stinkt niet.

Деньги не пахнут.

Heb je geld?

- У вас есть деньги?
- У тебя есть деньги?
- Деньги есть?
- Деньги у вас есть?
- У Вас есть деньги?
- У тебя деньги есть?
- У вас деньги есть?

Tom wil geld.

Том хочет денег.

Tom wilde geld.

Том хотел денег.

Iedereen wil geld.

Все хотят денег.

Tijd is geld.

Время - деньги.

Geld is macht.

Деньги - сила.

Ik wil geld.

- Я хочу деньги.
- Я хочу денег.

Tom heeft geld.

- У Тома есть деньги.
- Деньги у Тома есть.

Vraag geen geld.

Не проси денег.

Geef ze geld.

Дай им денег.

Hij spaarde geld.

Он откладывал деньги.

Geef hen geld.

- Дай им деньги.
- Дай им денег.

- Met geld is alles mogelijk.
- Met geld gaat alles.

С деньгами всё возможно.

- Hij eiste veel geld.
- Hij vroeg om veel geld.

Он попросил много денег.

- Ik ben mijn geld vergeten.
- Ik vergat mijn geld.

- Я забыл деньги.
- Я деньги забыл.

- Hij heeft veel geld.
- Hij beschikt over veel geld.

- У него много денег.
- У него много капусты.

- Ik heb geen geld vandaag.
- Vandaag zit ik zonder geld.
- Vandaag heb ik geen geld.

Я сегодня без денег.

- Jullie hebben het geld nodig.
- U hebt het geld nodig.
- U heeft het geld nodig.

Вам нужны деньги.

- Hij praat altijd over geld.
- Hij praat voortdurend over geld.
- Hij heeft het constant over geld.

Он всё время говорит о деньгах.

Beter een mens zonder geld, dan geld zonder een mens.

Уж лучше человек без денег, чем деньги без человека.

Sociaal plastic is geld,

Социальный пластик — это деньги,

Alleen geld was schaars.

Но денег все равно не хватало.

Zij heeft veel geld.

У нее много денег.

Geef me je geld.

Давай свои деньги.

Het is verspild geld.

Это брошенные на ветер деньги.

Er is veel geld.

Есть много денег.

Geld regeert de wereld.

- Деньги решают всё.
- Деньги есть — Иван Петрович, денег нет — паршивый сволочь.

Heb je het geld?

- Деньги у вас?
- Деньги у тебя?

We hebben geld nodig.

Нам нужны деньги.

Heb je geen geld?

- У тебя нет денег?
- У вас нет денег?

Ik heb weinig geld.

У меня мало денег.

Ik heb wat geld.

У меня есть немного денег.

Is dit genoeg geld?

Столько денег хватит?

Hoeveel geld heeft hij?

Сколько у него денег?

Tom houdt van geld.

Том любит деньги.

Hoeveel geld heb je?

Сколько у тебя денег?

Hoeveel geld wilt u?

Сколько денег вы хотите?

Verspil je geld niet.

Не растрачивай свои деньги.

Waar is mijn geld?

Где мои деньги?

Ik heb genoeg geld.

У меня достаточно денег.

Geld maakt niet gelukkig.

Счастье за деньги не купишь.

Ze heeft geld nodig.

- Ей нужны деньги.
- Вам нужны деньги.

Iedereen houdt van geld.

- Все любят деньги.
- Деньги все любят.

We hebben veel geld.

- У нас много денег.
- У нас полно денег.

Ik heb geen geld.

У меня нет денег.

Tom verdient veel geld.

Том зарабатывает много денег.

Hij heeft veel geld.

У неё полно денег.

Hij heeft geld nodig.

Ему нужны деньги.

Heb je wat geld?

- У тебя есть немного денег?
- У вас есть немного денег?

Vergeet jouw geld niet.

- Не забудь свои деньги.
- Не забудьте деньги.
- Не забудь деньги.

Zij had geen geld.

У неё не было денег.

Mijn geld werd gestolen.

У меня украли деньги.