Translation of "Gaf" in Russian

- Ze gaf toe.
- Ze gaf het op.

- Она смилостивилась.
- Она смягчилась.
- Она уступила.

Tom gaf over.

Тома рвало.

Hij gaf erom.

Тому было не всё равно.

Ik gaf op.

Я сдался.

Hij gaf op.

Он сдался.

Tom gaf Engels.

Том преподавал английский.

- Ze gaf hem een klok.
- Ze gaf hem een horloge.
- Zij gaf hem een uurwerk.

Она дала ему часы.

- Ik gaf Tom een kalmerend middel.
- Ik gaf Tom een kalmeringsmiddel.
- Ik gaf Tom een sedatief.

Я дал Тому успокоительное.

- Ze gaf hem een klok.
- Ze gaf hem een horloge.

Она дала ему часы.

- Ze gaf ons een cadeautje.
- Ze gaf ons een cadeau.

- Она дала нам подарок.
- Она сделала нам подарок.

- Hij gaf ieder een pen.
- Hij gaf iedereen een potlood.

Он дал каждому из них по карандашу.

- Ik gaf hem nauwkeurige instructies.
- Ik gaf hem gedetailleerde instructies.

Я снабдил его подробными инструкциями.

- Ze gaf hem een ​​cadeautje.
- Ze gaf hem een ​​cadeau.

- Она преподнесла ему подарок.
- Она сделала ему подарок.

Tot ik antwoord gaf.

пока не получал ответ.

Eindelijk gaf hij toe.

В конце концов он уступил.

Hij gaf zich over.

Он сдался.

Tom gaf zich over.

Том сдался.

Tom gaf het op.

Том сдался.

Tom gaf geen antwoord.

Том не ответил.

Tom gaf geen uitleg.

Том не дал объяснений.

Ik gaf Tom chocolade.

Я дал Тому шоколад.

Waarom gaf ze op?

Почему она сдалась?

- Ik gaf Tom wat water.
- Ik gaf Tom een beetje water.

Я дал Тому воды.

- Zij gaf hen een paar appels.
- Zij gaf hen een paar appelen.

Она дала им несколько яблок.

- Ze gaf me een prachtig cadeau.
- Ze gaf me een prachtig cadeautje.

Она сделала мне чудесный подарок.

- Mijn oom gaf me een cadeau.
- Mijn oom gaf me een cadeautje.

Мой дядя подарил мне подарок.

Dat gaf me koude rillingen.

У меня по спине побежали мурашки.

gaf vorm aan mijn levenswerk.

и предопределившая дело моей жизни.

Observeerde hem en gaf feedback.

наблюдать за выступлением и давать советы.

De leraar gaf ons huiswerk.

Учитель дал нам домашнее задание.

Tom gaf me een pen.

Том дал мне ручку.

De soldaat gaf me water.

Солдат дал мне воды.

Hij gaf me een voorbeeld.

Он привёл мне пример.

Hij gaf me dit boek.

Он дал мне эту книгу.

Hij gaf mij een compliment.

- Он мне сделал комплимент.
- Он сделал мне комплимент.

Hij gaf alle hoop op.

- Он оставил всякую надежду.
- Он оставил все надежды.

Ik gaf hem een oorvijg.

- Я дала ему пощёчину.
- Я дал ему пощёчину.

Tom gaf de bloemen water.

Том полил цветы.

Hij gaf haar een boek.

Он дал ей книгу.

Ik gaf hem een boek.

Я дал ему книгу.

Hij gaf me een horloge.

- Он дал мне часы.
- Он подарил мне часы.

Hij gaf me een cadeau.

- Он преподнёс мне подарок.
- Он сделал мне подарок.

Mary gaf Tom een knuffel.

- Мэри заключила Тома в объятия.
- Мэри обняла Тома.

Hij gaf zijn ouders antwoord.

- Он ответил родителям.
- Он ответил своим родителям.

Tom gaf Maria een kopje.

Том передал чашку Мэри.

Ik gaf Tom een ​​keuze.

Я предоставил Тому выбор.

Hij gaf mij een appel.

- Он мне дал яблоко.
- Он дал мне яблоко.

Ze gaf me een cadeautje.

Она сделала мне подарок.

Hij gaf ieder een pen.

Он дал каждому по ручке.

Zij gaf ons een geschenk.

- Она дала нам подарок.
- Она сделала нам подарок.

Hij gaf hem een boek.

Он дал ему книгу.

Ze gaf hem een horloge.

- Она дала ему часы.
- Она подарила ему часы.

Ik gaf hem wat advies.

Я дал ему несколько советов.

Ik gaf hem mijn adres.

- Я дал ему мой адрес.
- Я дал ему свой адрес.

Ik gaf Tom een kans.

Я дал Тому шанс.

Ik gaf Tom een lift.

Я подвёз Тома.

Tom gaf Mary zijn notitieboekje.

Том дал Мэри свой блокнот.

Zij gaf Tom een appel.

Она дала Тому яблоко.

Ze gaf een boom water.

Она полила дерево.

Tom gaf Maria de sleutels.

Том отдал Мэри ключи.

Tom gaf me een baan.

Том дал мне работу.

Tom gaf Maria zijn nier.

Том отдал Мэри свою почку.

Tom gaf me zijn sleutel.

Том дал мне свой ключ.

Tom gaf Mary de aktetas.

Том подал портфель Мэри.

Tom gaf Mary een banaan.

Том протянул Мэри банан.

Tom gaf Maria een halsketting.

Том дал Мэри ожерелье.

Tom gaf iets aan Mary.

Том что-то дал Мэри.

Tom gaf Mary de sleutels.

Том передал Мэри ключи.

Wie gaf het aan ons?

- Кто нам его дал?
- Кто нам её дал?

Ik gaf haar een deken.

- Я дал ей одеяло.
- Я дала ей одеяло.

De dokter gaf haar morfine.

Врач дал ей морфий.

Tom gaf Mary een kerstcadeautje.

Том вручил Мэри рождественский подарок.

Hij gaf zijn paard water.

Он напоил своего коня.

Tom gaf zijn paard water.

Том напоил коня.

Ze gaf hem een ​​boek.

- Она дала ему книгу.
- Она дала ей книгу.

Ann gaf mij dit geschenk.

Анна подарила мне этот подарок.

Hij gaf mij een knipoog.

Он мне подмигнул.

Sally gaf mij genoeg inlichtingen.

Салли предоставила мне достаточно информации.