Translation of "Geven" in Portuguese

0.074 sec.

Examples of using "Geven" in a sentence and their portuguese translations:

We geven gewoon.

É apenas dar.

We geven erom.

Nós nos importamos.

Koeien geven melk.

As vacas dão leite.

Bananen geven energie.

As bananas são energéticas.

- Wat kan je mij geven?
- Wat kunt u mij geven?

- O que você pode me dar?
- O que vocês podem me dar?
- O que podes dar-me?

Koeien geven ons melk.

As vacas nos dão leite.

We geven ons over.

Nós desistimos.

Sommige winkels geven korting.

Algumas lojas dão desconto.

Bananen geven veel energie.

Bananas dão muita energia.

- Kan je me wat geld geven?
- Kan jij mij wat geld geven?
- Kan je mij wat geld geven?

Pode me dar dinheiro?

- Ik zal je het boek geven.
- Ik zal u het boek geven.
- Ik zal jullie het boek geven.

- Darei-lhe o livro.
- Eu lhe darei o livro.
- Eu vou te dar o livro.

Je moet me fosfor geven.'

"Tens de me dar fósforo."

Hoeveel drinkgeld moet ik geven?

Quanto devo dar de gorjeta?

Ik zal het je geven.

- Eu vou te dar isso.
- Vou te dar isso.

Hij weigerde commentaar te geven.

Ele recusou-se a fazer comentários.

Ik wil je iets geven.

Quero te dar uma coisa.

Wie kan, mag raad geven.

Aconselham os que podem.

Laten we Tom applaus geven.

Vamos dar a Tom uma salva de palmas.

Tom begon over te geven.

Tom começou a vomitar.

Wil je je mening geven?

Quer dar a sua opinião?

Wie gaat het feest geven?

Quem vai dar a festa?

Tom gaat een rondje geven.

Tom vai pagar uma rodada de bebidas para a gente.

- Ik zal je alles geven behalve dit.
- Ik zal u alles geven behalve dit.
- Ik zal jullie alles geven behalve dit.

- Eu te darei qualquer coisa menos isto.
- Eu te darei tudo menos isso.

- Kunt ge mij uw gsm-nummer geven?
- Kun je mij je mobiele nummer geven?

- Você me dá o seu celular?
- Você pode me dar o número do seu celular?

- Vergeet niet de planten water te geven.
- Vergeet niet de plantjes water te geven.

- Não esqueça de aguar as plantas.
- Não esqueça de regar as plantas.

Goed werk. We geven nooit op.

Bom trabalho. E nunca desistimos.

We moeten de bloem water geven.

- Precisamos aguar a flor.
- Precisamos regar a flor.

Ik zal je een laptop geven.

Eu vou te dar um laptop.

Ik ben vandaag bloed wezen geven.

Eu fui doar sangue hoje.

Kun je een paar voorbeelden geven?

Você pode dar alguns exemplos?

Kun je me je telefoonnummer geven?

Você poderia me dizer qual é o número do seu celular, por favor?

Ik zal je een cadeau geven.

Eu vou te dar um presente.

Mag ik je een kus geven?

Posso beijar você?

We moeten de bloemen water geven.

Precisamos molhar as flores.

Ik zou er niet om geven.

Para mim tanto faz.

Ik zal je het boek geven.

Eu vou te dar o livro.

Geven is goddelijk, krijgen is menselijk.

Dar é divino, receber é humano.

Heren geven de voorkeur aan blondines.

- Os homens preferem as louras.
- Os homens preferem as loiras.

Ik zal jou dit boek geven.

Eu te darei esse livro.

Ik heb niets aan te geven.

Não tenho nada a declarar.

Hebt u iets aan te geven?

Você tem algo a declarar?

Niemand kon het juiste antwoord geven.

Ninguém pôde dar a resposta correta.

Kan je me een voorbeeld geven?

Você poderia me dar um exemplo?

Kan jij mij wat geld geven?

Pode me dar dinheiro?

Laat ons u een raad geven.

Permita-nos dar-lhe um conselho.

Kun je me een huis geven?

Você pode me dar uma casa?

- Kan je me de peper even geven alsjeblieft?
- Kunt u me de peper even geven alstublieft?

Passe-me a pimenta, por favor!

We zijn dichtbij en geven nooit op.

Estamos muito perto e nunca desistimos.

En onthoud: we geven het nooit op.

Lembre-se, nunca desistimos!

We geven ze een badkamer en water.

melhorando-as, adicionando uma casa de banho, fornecendo-lhes água.

Ik wil een plant aan mama geven.

Quero dar uma planta de presente para Mamãe.

Kunt u ons een paar voorbeelden geven?

Por favor, nos dê alguns exemplos.

Hij probeerde mij de schuld te geven.

Ele tentou colocar a culpa em mim.

Hij weet hoe hij advies moet geven.

Ele sabe dar conselhos.

De leraren geven de hele dag les.

Os professores dão aula o dia todo.

Hou op jezelf de schuld te geven.

Pare de se culpar.

Ik zal het boek aan jou geven.

Eu te darei o livro.

Ik wil Tom mijn sleutel niet geven.

Não quero dar a minha chave ao Tom.

Hier zal ik geen commentaar over geven.

- Eu não vou comentar nada a respeito disso.
- Eu não vou comentar nada sobre isso.

Kan ik je tenminste een knuffel geven?

- Posso, ao menos, te abraçar?
- Eu posso, ao menos, te abraçar?

U kunt me geen enkel bevel geven.

- O senhor não pode me dar ordens.
- A senhora não pode me dar ordens.
- Vocês não podem me dar ordens.

Hij weigerde hen de informatie te geven.

Ele negou-se a dar-lhes a informação.

In Finland geven leraren geen huiswerk mee.

Na Finlândia, os professores não passam trabalho de casa.

Vinden jullie dat cadeaus geven belangrijk is?

Vocês pensam que presentear as pessoas é importante?

- Ik zal je een fiets voor je verjaardag geven.
- Voor je verjaardag zal ik je een fiets geven.

- Vou te dar uma bicicleta como presente de aniversário.
- Eu vou te dar uma bicicleta de aniversário.

Je begint langzaam om alle dieren te geven.

Começas a preocupar-te com todos os animais.

Ik hoop dat ik je iets kan geven.

- Eu espero poder te dar alguma coisa.
- Espero poder te dar alguma coisa.

Kun je me alsjeblieft een stuk brood geven?

Por favor me dê um pedaço de pão.

Hij is te trots om op te geven.

Ele é orgulhoso demais para desistir.

Veel mensen geven meer uit dan ze verdienen.

Muitas pessoas gastam mais do que ganham.

We moeten altijd het beste van onszelf geven.

Deveríamos dar sempre o nosso melhor.

Ik kan je iets geven tegen de pijn.

Eu posso te dar algo para a tua dor.

Zij wilden geen antwoord geven op mijn vragen.

- Eles não quiseram responder às minhas perguntas.
- Elas não quiseram responder às minhas perguntas.

Kom hier. Ik zal je een massage geven.

Venha aqui. Eu lhe farei uma massagem.

De uitdaging is om hem een signaal te geven...

Temos de fazer um sinal de socorro para o helicóptero nos encontrar

We zijn te ver gekomen om op te geven.

Já viemos demasiado longe para desistir, 

...en doet alles om zijn genen door te geven.

Faz tudo o que pode para transmitir os seus genes.

Ik had zo veel energie om terug te geven.

Tinha tanta energia para devolver.

Ik weiger antwoord te geven op zo'n domme vraag.

Eu me nego a responder a uma pergunta tão idiota.

Ik wou dat ik maar meer geld kon geven.

Eu gostaria, realmente, de poder contribuir com uma importância maior.

Voor je verjaardag zal ik je een fiets geven.

Em teu aniversário te darei uma bicicleta.

Gelieve de papieren bij de ingang af te geven.

Por favor entregue os papéis na entrada.

Tom vroeg me om dit aan jou te geven.

O Tom me pediu para dar isso para você.

Je hebt altijd wat op me af te geven!

Você está sempre me criticando!

Ik zal hem jouw bericht geven als hij aankomt.

Vou lhe dar seu recado quando ele chegar.