Translation of "Geef" in Polish

0.008 sec.

Examples of using "Geef" in a sentence and their polish translations:

- Geef het terug!
- Geef terug.

Oddaj!

- Geef mij uw telefoonnummer.
- Geef me je telefoonnummer.

Podaj mi swój numer telefonu.

Geef geen antwoord!

Ani slowa!

Geef me antwoord.

Odpowiedzcie mi.

Geef hem tijd.

Daj mu czasu.

Geef Tom antwoord.

Odpowiedz Tom.

Geef niet op!

- Nie poddawaj się!
- Nie poddawajcie się!

Geef het terug!

Oddaj!

Geef je les?

Czy ty uczysz?

Maar geef niet op.

Ale się nie poddawaj!

Geef me je geld.

Daj mi twoje pieniądze.

Geef het mij, alstublieft.

Proszę, daj mi to.

Geef mij het boek.

Daj mi tę książkę.

Ik geef Spaans les.

Uczę hiszpańskiego.

Geef hem de microfoon!

- Przekaż mu mikrofon!
- Podaj mu mikrofon!

Geef mij een voorbeeld.

Podaj mi przykład.

Alsjeblieft, geef mij water!

Proszę, daj mi wodę!

Geef Tom zijn sleutels.

Daj Tomowi swoje klucze.

Geef me een lift.

Podwieź mnie.

Geef me je telefoonnummer.

Daj mi swój numer telefonu.

Geef het aan haar.

Daj jej to.

Geef de vogel voer!

Nakarm tego ptaka!

Ik geef lessen Engels.

Uczę angielskiego.

Geef me de schroevendraaier.

Daj mi śrubokręt.

Geef het hem niet.

Nie daj mu tego.

Geef het aan mij.

Daj mi to.

En onthoud: geef nooit op.

Pamiętaj, nigdy się nie poddawaj!

Geef me iets te drinken.

Daj mi coś do picia.

Ik geef je dit geld.

Dam ci te pieniądze.

Geef me een fles wijn.

Daj mi butelkę wina.

Geef me jouw opinie, alsjeblieft.

Chciałbym usłyszeć twoje zdanie.

- Geef antwoord.
- Antwoord me dit.

Odpowiedz mi.

Geef me mijn geld terug!

Oddaj mi moje pieniądze!

Geef de hoop niet op.

Nie trać nadziei.

Geef de vrede een kans.

Daj szansę pokojowi.

Ik geef je vijf dollar.

Dam ci pięć dolarów.

Geef me je mobiele telefoon.

Daj mi swoją komórkę.

Geef me een paar dagen.

Daj mi dzień lub dwa.

Geef mij iets te eten.

Daj mi coś do jedzenia.

- Ik geef les.
- Ik onderwijs.

Uczę.

Geef me een ander voorbeeld.

Proszę podać mi inny przykład.

Geef me de afstandsbediening terug!

Oddaj mi pilota!

Ik geef mijn baby borstvoeding.

Karmię dziecko piersią.

Geef me alsjeblieft een hamburger.

Poproszę o hamburgera.

Geef het wapen aan mij!

Daj mi broń!

- High five!
- Geef me de vijf!

Piątka!

Geef geen hand aan een leeuw.

Nie dawaj ręki lwu.

Ik geef jullie een laatste kans.

- Daję panu ostatnią szansę.
- Daję pani ostatnią szansę.
- Daję państwu ostatnią szansę.

Ik geef je één laatste kans.

Daję ci ostatnią szansę.

Ik geef je een tweede kans.

Dam ci drugą szansę.

- Geef antwoord, alsjeblieft.
- Antwoord me, alsjeblieft.

Odpowiedz mi proszę.

En dan geef je het weer terug.

a potem je oddajesz.

Geef me jouw versie van de feiten.

Opowiedz mi swoją wersję wydarzeń.

Geef me de sleutel van dit slot!

Daj mi klucz do tego zamka!

Geef me eens iets om te schrijven.

Daj mi coś do pisania.

Geef haar er niet de schuld van.

Nie wiń jej za to.

Geef mij iets om op te schrijven.

Daj mi coś, na czym można pisać.

- Ik geef u mijn woord.
- Ik geef je mijn woord.
- Ik beloof het.
- Ik beloof het je.

Daję Ci moje słowo.

Dus geef niet op, we zijn er bijna.

Nigdy się nie poddawaj, prawie nam się udało!

Omdat ik veel geef om deze fantastische dieren.

bo bardzo zależy mi na ich losie,

Geef me het zout en de peper, alsjeblieft.

Proszę, podaj mi sól i pieprz.

Ik geef geen moer om wat je zegt!

Gówno mnie obchodzi to co mówisz!

- Kus me!
- Geef me een kus.
- Kus me.

Pocałuj mnie.

...een beetje. Met de schep. Zie je? Geef eens.

odrobinę, w ten sposób, motyką. Widzicie? Daj mi to.

- Waarom geef je geen antwoord?
- Waarom antwoord je niet?

Dlaczego nie odpowiesz?

- Sport interesseert me niet.
- Ik geef niet om sport.

Sport nie interesuje mnie.

- Geef me de sleutel.
- Geeft u me de sleutel.

Niech pan da mi klucz.

Ik geef toe dat ik een fout heb gemaakt.

Przyznaję, że źle zrobiłem.

Ik denk dat ik ga niezen... geef mij een zakdoek.

Chyba zaraz kichnę. Daj mi chusteczkę.

- Ik geef biologie en Frans.
- Ik doceer biologie en Frans.

Uczę biologii i francuskiego.

Ik geef je een dag om erover na te denken.

Dam ci dzień, żebyś to przemyślał.

We hebben onze missie bijna volbracht. Dus geef nu niet op.

Jesteśmy blisko wypełnienia naszej misji, więc się nie poddawaj.

We zijn ver gekomen en moeten niet opgeven. Geef nooit op.

Zaszliśmy za daleko, by się poddać. Nigdy się nie poddawaj!

Ik geef toe dat ik bang ben om alleen te gaan.

Przyznaję, że boję się iść samemu.

- Geeft u me alstublieft uw telefoonnummer.
- Geef me alsjeblieft je telefoonnummer.

Podaj mi proszę swój numer telefonu.

Geef een mens een masker, en hij zal de waarheid zeggen.

Daj człowiekowi maskę, a powie ci prawdę.

- Kunt u mij het zout even aangeven?
- Geef me het zout alsjeblieft.
- Geef me even het zout door, alsjeblief.
- Geeft u me het zout door, alstublieft.
- Geef me het zout door, alstublieft.
- Kunt u me het zout aangeven, alstublieft?

Czy możesz mi podać sól?

Ik ben net opgestaan. Geef me alsjeblieft een paar minuten om me klaar te maken.

Dopiero wstałem. Daj mi kilka minut na przygotowanie się.

- Als je mij ijs koopt, dan zal ik je kussen.
- Als je mij een ijsje koopt, dan geef ik je een kus.
- Als je mij een ijsje betaalt, dan geef ik je een zoen.

Jeśli kupisz mi loda, dam ci buziaka.

- Wanhoop niet, alles is nog niet verloren.
- Geef de moed niet op, er is nog hoop.

Nie rozpaczaj, jeszcze nie wszystko stracone.

- Kijk uit!
- Voorzichtig!
- Let op!
- Geef acht!
- Wees voorzichtig.
- Pas nu op!
- Attentie!
- Opgepast!
- Pas op!
- Kijk uit.

Zwróć uwagę!

Geef me nog een kilo gehakt. Het is nooit te veel. Twee chacareritos. Deze hond is duurder dan een varken.

Poproszę jeszcze kilo mielonej wołowiny. Tego nigdy za dużo. Ten pies kosztuje mnie więcej niż świnia.

Als je deze video leuk vond, geef ons een duimpje omhoog en, zoals altijd, zie ik je de volgende keer.

Jeśli podoba Ci się ten film, daj nam kciuki w górę i, jak zawsze, do zobaczenia następnym razem.

- Geeft u me een pen en een paar bladen papier, alstublieft.
- Geef me een pen en een paar bladen papier, alstublieft.

Poproszę o ołówek i kilka kartek papieru.

- Waarom geef je geen antwoord?
- Waarom geeft u geen antwoord?
- Waarom geven jullie geen antwoord?
- Waarom antwoord je niet?
- Waarom antwoordt u niet?
- Waarom antwoorden jullie niet?

Dlaczego nie odpowiesz?