Translation of "Winnen" in German

0.028 sec.

Examples of using "Winnen" in a sentence and their german translations:

- We zullen winnen.
- We winnen wel.

Wir werden siegen.

- Welk team zal winnen?
- Welke ploeg zal winnen?

Welche Mannschaft wird gewinnen?

Ik wil winnen.

- Ich will gewinnen.
- Ich will siegen.

We winnen wel.

Wir werden siegen.

Ik kan winnen.

Ich kann gewinnen.

Wie zal winnen?

Wer wird gewinnen?

- Jij bent aan het winnen.
- U bent aan het winnen.

Sie gewinnen.

Bill gaat winnen, nietwaar?

- Bill wird bestimmt gewinnen.
- Bill wird wohl gewinnen, nicht wahr?

Welk team zal winnen?

Welche Mannschaft wird gewinnen?

Ze zullen niet winnen.

Die werden nicht gewinnen.

Laat hen niet winnen.

Lass sie nicht gewinnen.

Ik wil gewoon winnen.

- Ich möchte einfach gewinnen.
- Ich möchte bloß gewinnen.

Tom kan niet winnen.

Tom kann nicht gewinnen.

Bill zal zeker winnen.

Bill wird bestimmt gewinnen.

We willen echt winnen.

Wir wollen wirklich gewinnen.

Wil je echt winnen?

Willst du wirklich gewinnen?

- Ons team is aan het winnen.
- Onze ploeg is aan het winnen.

Unsere Mannschaft gewinnt.

Je kunt winnen of niet.

Vielleicht gewinnst du, vielleicht aber auch nicht.

Je kunt niet altijd winnen.

Du kannst nicht immer gewinnen.

We zijn aan het winnen.

- Wir sind dabei zu gewinnen.
- Wir sind am Gewinnen.

Wie zal het WK winnen?

Wer wird die Weltmeisterschaft gewinnen?

We kunnen deze oorlog winnen.

Wir können diesen Krieg gewinnen.

Ik hoop dat we winnen.

Ich hoffe, wir gewinnen.

Tom is aan het winnen.

Tom ist am Gewinnen.

Jij bent aan het winnen.

Du gewinnst.

- Welk team zal waarschijnlijk winnen?
- Welke ploeg heeft het meest kans om te winnen?

Welches Team wird wahrscheinlich gewinnen?

- Hij heeft veel kans om te winnen.
- Hij maakt veel kans om te winnen.

Er hat gute Aussichten zu gewinnen.

- Ik weet zeker dat we zullen winnen.
- Ik ben zeker dat we gaan winnen.

Ich bin sicher, dass wir gewinnen werden.

Onze ploeg is aan het winnen.

- Unsere Mannschaft gewinnt gerade.
- Unsere Mannschaft gewinnt.

Welk team zal de wedstrijd winnen?

Welche Mannschaft wird das Spiel gewinnen?

Ik denk dat Tom zal winnen.

- Ich denke, dass Tom gewinnen wird.
- Tom wird, denke ich, gewinnen.

Ik hou ervan om te winnen.

- Ich mag siegen.
- Ich liebe es zu gewinnen.
- Ich mag gewinnen.

Ik kon de eerste prijs winnen.

Ich konnte den ersten Preis gewinnen.

Iedereen hoopte dat zij zou winnen.

Jeder hoffte, dass sie gewinnen würde.

Wie gaat de gouden medaille winnen?

- Wer wird Gold holen?
- Wer wird die Goldmedaille holen?
- Wer wird die Goldmedaille gewinnen?

Beter weinig winnen dan veel verliezen.

Besser wenig gewinnen, als viel verlieren.

Niet winnen is belangrijk, maar deelnemen.

Nicht das Gewinnen ist wichtig, sondern das Mitmachen.

Hij voorspelde dat ze zou winnen.

Er sagte voraus, dass sie gewinnen wird.

Tom zal waarschijnlijk volgende week winnen.

Nächste Woche wird Tom bestimmt gewinnen.

Tom weet dat hij kan winnen.

Tom weiß, dass er gewinnen kann.

- Heb je gezegd dat ik nooit zou kunnen winnen?
- Hebt gij gezegd dat ik nooit kon winnen?
- Hebt u gezegd dat ik nooit kon winnen?

Hast du gesagt, ich könne nie gewinnen?

- Wie denk je dat het toernooi gaat winnen?
- Wie denk je dat het toernooi zal winnen?

Was glaubst du, wer wird das Turnier gewinnen?

- Hij maakt veel kans om te winnen.
- Er bestaat een goede kans dat hij zal winnen.

Er hat gute Aussichten zu gewinnen.

Door de burgerbevolking voor zich te winnen .

Fortschritte erzielen konnte .

Ik ben zeker dat hij zal winnen.

Ich bin sicher, dass er siegen wird.

- Tom is aan het winnen.
- Tom wint.

- Tom gewinnt.
- Tom ist am Gewinnen.

- U wint.
- U bent aan het winnen.

- Ihr gewinnt.
- Sie gewinnen.

- Jij wint.
- Jij bent aan het winnen.

Du gewinnst.

Laat mij ook eens een keertje winnen.

Lass mich auch einmal gewinnen.

- Heb je gezegd dat ik nooit zou kunnen winnen?
- Hebt gij gezegd dat ik nooit kon winnen?

Hast du gesagt, ich könne nie gewinnen?

Niet winnen, deze keer hebben ze ons betrapt!

nicht gewinnen, sie haben uns diesmal erwischt!

Het vaderland of de dood - Wij zullen winnen.

Vaterland oder Tod, wir werden siegen.

Hij zal waarschijnlijk winnen bij de volgende verkiezingen.

Er wird die nächste Wahl wahrscheinlich gewinnen.

Om tijd te winnen namen we het vliegtuig.

Um Zeit zu gewinnen, nahmen wir das Flugzeug.

Ik weet zeker dat ons team zal winnen.

Ich bin sicher, dass unsere Mannschaft gewinnen wird.

Jane deed haar uiterste best om te winnen.

Jane unternimmt die äußersten Anstrengungen, um zu gewinnen.

Heb je gezegd dat ik nooit zou kunnen winnen?

Hast du gesagt, ich könne nie gewinnen?

Er bestaat een goede kans dat hij zal winnen.

Er hat gute Aussichten zu gewinnen.

Hij heeft alles uitgeprobeerd om deze prijs te winnen.

- Er hat alles versucht, um diesen Preis zu gewinnen.
- Er versuchte alles, um diesen Preis zu gewinnen.

- Ik hou ervan om te winnen.
- Ik win graag.

Ich liebe es zu gewinnen.

Je hebt weinig te winnen en veel te verliezen.

Du hast wenig zu gewinnen und viel zu verlieren.

Welke ploeg heeft het meest kans om te winnen?

Welches Team wird am wahrscheinlichsten gewinnen?

Het lijkt dat hij de eerste prijs zal winnen.

Es scheint, dass er den ersten Preis gewinnen wird.

Waarom probeer je niet je geld terug te winnen?

Warum versuchst du nicht, dein Geld zurückzubekommen?