Translation of "Kook" in German

Ik kook.

Ich koche.

Kook het water.

- Koch das Wasser.
- Kochen Sie das Wasser.
- Kocht das Wasser.

Kook de rijst.

Kochen Sie den Reis.

Wat kook je?

Was kochst du?

Kook één ei.

- Kocht ein Ei!
- Koche ein Ei!
- Kochen Sie ein Ei!

Kook jij vanavond?

- Kochst du heute Nacht?
- Kochst du heute Abend?

Kook die aardappelen.

- Koche die Kartoffeln!
- Koche die Kartoffeln dort!

Ik kook water.

Ich koche Wasser.

Kook wat water.

- Koch etwas Wasser.
- Kochen Sie etwas Wasser.
- Kocht etwas Wasser.

Kook een ei.

Koche ein Ei.

Kook voor me.

Koche für mich.

- Ik kook niet iedere dag.
- Ik kook niet elke dag.

Ich koche nicht jeden Tag.

Breng het water aan de kook.

Bringe das Wasser zum Kochen.

- Wat kook je?
- Wat koken jullie?

- Was kochst du?
- Was kochen Sie?
- Was kocht ihr?

Dus kook de zeeslakken, als je kan.

Wenn möglich sollten Napfschnecken gekocht werden.

- Ik ben nu aan het koken.
- Ik kook nu.

Ich koche gerade.

- Ik kook water.
- Ik ben water aan het koken.

Ich koche Wasser.

- Wat kook je?
- Wat koken jullie?
- Wat zijn jullie aan het koken?

- Was kochst du?
- Was kochen Sie?
- Was kocht ihr?
- Was kochst du da?

- Ik ben aan het koken.
- Ik ben nu aan het koken.
- Ik kook nu.

- Ich koche gerade.
- Ich bin gerade beim Kochen.

Doe zoveel water bij de aardappelen dat ze bedekt zijn, en breng aan de kook.

Geben Sie so viel Wasser zu den Kartoffeln, dass sie bedeckt sind und bringen Sie es zum Kochen.