Translation of "Water" in German

- Water graag.
- Water alsjeblieft.

Wasser bitte.

Water!

Gieße!

- Drink water!
- Drink wat water!

Trink Wasser!

- Jij drinkt water.
- U drinkt water.
- Jullie drinken water.

- Sie trinken Wasser.
- Ihr trinkt Wasser.
- Du trinkst Wasser.

- Koud water, a.u.b.
- Koud water, alstublieft.

Bitte kaltes Wasser.

Water vloeit.

Wasser fließt.

Drink water.

Trink Wasser.

Drink water!

Trink Wasser!

- Ik wil water.
- Ik wil wat water.

Ich will Wasser.

- Het water is goed.
- Water is goed.

Das Wasser ist gut.

- Ik drink water.
- Ik drink het water.

Ich trinke Wasser.

- Je verspilt water.
- U verspilt water.
- Jullie verspillen water.
- U bent water aan het verspillen.
- Je bent water aan het verspillen.
- Jullie zijn water aan het verspillen.

- Du vergeudest Wasser.
- Sie verschwenden Wasser.

Zout water heeft meer drijfvermogen dan zoet water.

Salzwasser trägt besser als Süßwasser.

- Dit is gewoon water.
- Dit is maar water.

Das ist nur Wasser.

- Ga uit het water.
- Kom uit het water.

- Komm aus dem Wasser.
- Kommen Sie aus dem Wasser.

- Het water is schoon.
- Het water is proper.

- Das Wasser ist rein.
- Das Wasser ist sauber.

- Verwarm het water alstublieft.
- Verwarm het water alsjeblieft.

Erhitze bitte das Wasser!

- Er is geen water.
- Daar is geen water.

- Es gibt kein Wasser.
- Es ist kein Wasser da.

- U hebt water nodig.
- Jullie hebben water nodig.

- Sie brauchen Wasser.
- Ihr braucht Wasser.
- Du brauchst Wasser.

Prachtig, koel water.

Wunderbar, kaltes Wasser.

Vrij ondiep water.

Ziemlich flaches Wasser.

Alleen water, alstublieft.

Nur Wasser, bitte.

Ik wil water.

Ich will Wasser.

Water is belangrijk.

Wasser ist wichtig.

Zij hebben water.

Sie haben Wasser.

Kook het water.

- Koch das Wasser.
- Kochen Sie das Wasser.
- Kocht das Wasser.

Katten haten water.

- Katzen hassen Wasser.
- Katzen können Wasser nicht ausstehen.

Het water stijgt.

Das Wasser steigt.

Koud water, alstublieft.

Bitte kaltes Wasser.

Wij koken water.

Wir kochen Wasser.

Geef mij water.

Gib mir Wasser.

Drink meer water.

Trink mehr Wasser.

Olifanten drinken water.

Elefanten trinken Wasser.

Wat water, alstublieft.

Etwas Wasser, bitte.

We drinken water.

Wir trinken Wasser.

Is daar water?

Gibt es dort Wasser?

Vogels drinken water.

Vögel trinken Wasser.

Hij drinkt water.

Er trinkt Wasser.

Drink wat water.

- Trink etwas Wasser.
- Trinken Sie etwas Wasser.
- Trinkt etwas Wasser.

Water is leven.

Wasser ist Leben.

Ik drink water.

Ich trinke Wasser.

Water is doorzichtig.

Wasser ist durchsichtig.

Ik kook water.

Ich koche Wasser.

Kook wat water.

- Koch etwas Wasser.
- Kochen Sie etwas Wasser.
- Kocht etwas Wasser.

Water is vloeibaar.

Wasser ist flüssig.

Water is nat.

Wasser ist nass.

Water is zwaar.

Wasser ist schwer.

Water reflecteert licht.

- Wasser reflektiert Licht.
- Wasser spiegelt Licht wider.

Er is water.

Es gibt Wasser.

Tom drinkt water.

Tom trinkt Wasser.

Jij drinkt water.

Du trinkst Wasser.

- Vissen leven in het water.
- Vissen leven in water.

Fische leben im Wasser.

- Ik kook water.
- Ik ben water aan het koken.

Ich koche Wasser.

- Wij koken water.
- Wij zijn water aan het koken.

Wir kochen Wasser.

- Ik heb het water gedronken.
- Ik dronk het water.

- Ich trank das Wasser.
- Ich habe das Wasser getrunken.

- Tom drinkt water.
- Tom is water aan het drinken.

Tom trinkt Wasser.

- Hij drinkt water.
- Hij is water aan het drinken.

Er trinkt Wasser.

- Het water vloeit.
- Het water is aan het vloeien.

- Das Wasser fließt.
- Das Wasser floss.

- Ik wil wat water drinken.
- Ik wil water drinken.

Ich möchte Wasser trinken.

Koud water heeft een hogere dichtheid dan warm water.

Kaltes Wasser hat eine höhere Dichte als warmes Wasser.