Translation of "Honden" in German

Honden verboden.

Für Hunde verboten.

Blaffen honden?

Bellen Hunde?

- Honden zijn wit.
- De honden zijn wit.

Die Hunde sind weiß.

Honden kunnen zwemmen.

Hunde können schwimmen.

De honden blaffen.

Hunde bellen.

Ik haat honden.

Ich hasse Hunde.

Honden zijn trouw.

Hunde sind treu.

Honden zijn slim.

- Hunde sind klug.
- Hunde sind clever.

Tom traint honden.

Tom dressiert Hunde.

Honden haten katten.

Hunde verabscheuen Katzen.

Hij traint honden.

Er trainiert Hunde.

- Ik heb schrik van honden.
- Ik ben bang voor honden.

- Ich habe Furcht vor Hunden.
- Ich fürchte mich vor Hunden.
- Ich habe Angst vor Hunden.

- Tom heeft nog drie honden.
- Tom heeft drie andere honden.

Tom hat drei weitere Hunde.

Blaffende honden bijten niet.

Hunde, die bellen, beißen nicht.

Ik heb drie honden.

Ich habe drei Hunde.

Hij heeft twee honden.

Er hat zwei Hunde.

Ze heeft veel honden.

Sie hat viele Hunde.

Ik hou van honden.

Ich liebe Hunde.

We hebben drie honden.

Wir haben drei Hunde.

De honden zijn nat.

Die Hunde sind nass.

Alle honden zijn trouw.

Alle Hunde sind treu.

Honden zijn trouwe dieren.

Hunde sind treue Tiere.

Deze honden zijn groot.

Diese Hunde sind groß.

Alle honden zijn levend.

- Alle Hunde sind lebendig.
- Alle Hunde sind am Leben.

Honden begraven vaak botten.

Hunde vergraben oft Knochen.

De honden zijn wit.

Die Hunde sind weiß.

Tom houdt van honden.

- Tom liebt Hunde.
- Tom mag Hunde.

Je hebt vier honden.

Du hast vier Hunde.

Mijn honden zijn wit.

Meine Hunde sind weiß.

Mensen houden van honden.

Menschen lieben Hunde.

Mogen honden vis eten?

Ist es für Hunde ungefährlich, Fisch zu fressen?

Tom heeft drie honden.

Tom hat drei Hunde.

Honden hebben liefde nodig.

Hunde brauchen Liebe.

Waar zijn jouw honden?

Wo sind deine Hunde?

Waarom achtervolgen honden eekhoorns?

Warum jagen Hunde Eichhörnchen?

Hij houdt van honden.

Er liebt Hunde.

- Bijna alle honden zijn levend.
- Bijna alle honden zijn in leven.

Fast alle Hunde sind am Leben.

- Het meisje heeft schrik van honden.
- Het meisje is bang voor honden.

Das Mädchen hat Angst vor Hunden.