Translation of "Dame" in German

0.009 sec.

Examples of using "Dame" in a sentence and their german translations:

De dame bleef stil.

- Die Dame blieb ruhig.
- Die Dame blieb schweigsam.

Hij begroette de dame.

- Er grüßte die Frau.
- Er begrüßte die Dame.
- Er hat die Dame begrüßt.

Ken je deze dame?

Kennst du diese Dame?

Deze dame is Indiase.

Diese Dame ist Inderin.

Wie is deze dame?

- Wer ist die Frau da?
- Wer ist diese Dame?

De dame is niet arm.

Die Dame ist nicht arm.

De dame heeft een huisdier.

Die Dame hat ein Haustier.

Ze was een vriendelijk uitziende dame.

Sie war eine freundlich aussehende Dame.

De dame werd bleek van woede.

Die Dame wurde bleich vor Zorn.

De oude dame leeft nu alleen.

Nun lebt die alte Dame alleine.

Ze gedraagt zich niet als een dame.

Sie benimmt sich nicht wie eine Dame.

- Wie is deze vrouw?
- Wie is deze dame?

Wer ist diese Dame?

...in een buitengewone, wiebelige, oude dame in een jurk.

in diese außergewöhnliche, wackelige, fließende, alte Dame in einem Kleid.

Ik had graag met de dame des huizes gesproken.

Ich möchte gerne mit der gnädigen Frau sprechen.

- Mevrouw heeft een huisdier.
- De dame heeft een huisdier.

Die Dame hat ein Haustier.

Hoe heet die dame waarvan men de naam niet mag zeggen?

Wie heißt die Dame, die nicht genannt werden darf?

Hoewel ze zich spoedde miste de oude dame de laatste trein.

Obwohl sie sich beeilte, verpasste die alte Dame den letzten Zug.

De dappere ridder stapt naar voren en kust de dame de hand.

Der tapfere Ritter tritt vor und küsst der Dame die Hand.

- Wie is die vrouw?
- Wie is deze vrouw?
- Wie is deze dame?

Wer ist diese Dame?

Op een eiland in de Seine staat een grote kerk genaamd Notre Dame.

Auf einer Seine-Insel steht eine große Kirche namens Notre Dame.

U zou toch moeten weten dat je een dame niet naar haar leeftijd vraagt.

Sie sollten wissen, dass man eine Dame nicht nach ihrem Alter fragt.

Denk je dat deze oude dame een familielid is van Tom? Ik vrees van niet.

„Denkst du, dass diese alte Dame eine Verwandte von Tom ist?“ – „Ich fürchte, nein.“

- Hij begroette de vrouw.
- Hij begroette de dame.
- Hij zei de mevrouw hallo.
- Hij zei de vrouw hallo.

Er grüßte die Frau.