Translation of "Brief" in German

0.008 sec.

Examples of using "Brief" in a sentence and their german translations:

- Mail deze brief.
- Stuur deze brief.

Sende diesen Brief.

- Schrijf je een brief?
- Schrijft ge een brief?

Schreibst du einen Brief?

Lees de brief.

Lies den Brief.

- Ik heb een brief gelezen.
- Ik las een brief.

- Ich lese einen Brief.
- Ich las einen Brief.

- Hij heeft een brief geschreven.
- Hij schreef een brief.

- Er hat einen Brief geschrieben.
- Er schrieb einen Brief.

- Van wie is die brief?
- Wiens brief is dit?

Von wem ist dieser Brief?

- Ik heb je brief ontvangen.
- Ik heb uw brief ontvangen.
- Ik heb jullie brief ontvangen.

- Ich habe deinen Brief erhalten.
- Ich habe Ihren Brief erhalten.

Bedankt voor je brief.

Vielen Dank für deinen Brief.

Schrijft ge een brief?

- Schreibst du einen Brief?
- Schreiben Sie gerade einen Brief?
- Schreibst du gerade einen Brief?

Hij schrijft een brief.

Er schreibt einen Brief.

Ik schrijf een brief.

Ich schreibe einen Brief.

Zij schreef één brief.

Sie schrieb einen Brief.

Tom schrijft een brief.

Tom schreibt einen Brief.

Ik las een brief.

Ich las einen Brief.

Tom verscheurde de brief.

Tom zerriss den Brief.

Wiens brief is dit?

Wessen Brief ist das hier?

Emily schreef een brief.

Emilie schrieb einen Brief.

Bedankt voor je brief!

Vielen Dank für Ihren Brief.

Ik schrijf geen brief.

Ich schreibe keinen Brief.

Tom las de brief.

Tom las den Brief.

- Je brief maakte me gelukkig.
- Je brief heeft me gelukkig gemaakt.

Dein Brief hat mich glücklich gemacht.

- Ik schrijf een brief.
- Ik ben een brief aan het schrijven.

Ich schreibe einen Brief.

- Zij scheurde zijn brief in vele stukjes.
- Zij verscheurde zijn brief.

- Sie riss seinen Brief in Stücke.
- Sie zerriss seinen Brief.

- Emily is een brief aan het schrijven.
- Emily schrijft een brief.

Emily schreibt einen Brief.

- Ik zal morgen een brief schrijven.
- Ik ga morgen een brief schrijven.

Ich werde morgen einen Brief schreiben.

- Ik heb gisteren je brief gekregen.
- Ik heb gisteren uw brief gekregen.

- Ich habe deinen Brief gestern erhalten.
- Ich habe gestern deinen Brief bekommen.

- Hier is een brief voor jou.
- Hier is een brief voor u.

- Hier ist ein Brief für dich.
- Hier ist ein Brief für Sie.
- Hier ist ein Brief für euch.

- Ik heb zojuist jouw brief ontvangen.
- Ik heb zojuist uw brief ontvangen.

Ich habe gerade deinen Brief bekommen.

- Ik heb zojuist jouw brief ontvangen.
- Ik heb net je brief ontvangen.

Ich habe gerade deinen Brief bekommen.

Heeft u de brief ontvangen?

Haben Sie den Brief erhalten?

Het was een lange brief.

- Es war ein langer Brief.
- Das war ein langer Brief.

Ik moet een brief schrijven.

Ich muss einen Brief schreiben.

Wie heeft de brief geschreven?

Wer hat den Brief geschrieben?

Waar gaat de brief over?

Worum geht es in dem Brief?

Heb je mijn brief gekregen?

Hast du meinen Brief bekommen?

Wie heeft deze brief geschreven?

Wer hat diesen Brief geschrieben?

Hij zal een brief schrijven.

Er wird einen Brief schreiben.

Heb je haar brief gekregen?

- Hast du ihren Brief bekommen?
- Habt ihr ihren Brief bekommen?
- Haben Sie ihren Brief bekommen?

Moet ik een brief schrijven?

Muss ich einen Brief schreiben?

De brief zal morgen aankomen.

Der Brief wird morgen ankommen.

Dit is een belangrijke brief.

Dies ist ein wichtiger Brief.

Ik heb een brief geschreven.

- Ich schrieb einen Brief.
- Ich habe einen Brief geschrieben.

Wie heeft deze brief vertaald?

Wer hat diesen Brief übersetzt?

Hij gaat een brief schrijven.

Er wird einen Brief schreiben.

Maria schreef me een brief.

Maria hat mir einen Brief geschrieben.

Wie heeft een brief geschreven?

Wer hat einen Brief geschrieben?

Hij heeft een brief geschreven.

Er schrieb einen Brief.

Snel opende ze de brief.

Sie öffnete den Brief schnell.

Er was een lange brief.

Es gab einen langen Brief.

Stuur mij een brief alstublieft.

Schick mir bitte einen Brief!

We zullen een brief schrijven.

Wir werden einen Brief schreiben.

Ik ga een brief schrijven.

Ich werde einen Brief schreiben.

Deze brief is niet ondertekend.

Dieser Brief trägt keine Unterschrift.

Hebt ge mijn brief ontvangen?

Hast du meinen Brief bekommen?

Tom schreef Maria een brief.

Tom schrieb Maria einen Brief.