Translation of "Binnengaan" in German

Laat ons binnengaan.

- Lass uns reingehen.
- Lasst uns hineingehen!

Ik zag hem de kamer binnengaan.

- Ich sah ihn das Zimmer betreten.
- Ich sah ihn ins Zimmer gehen.

Ik zag de man de kamer binnengaan.

Ich sah den Mann das Zimmer betreten.

- Laat ons binnengaan.
- Laten we naar binnen gaan!

- Gehen wir hinein!
- Lass uns hineingehen!

Moeten we onze schoenen uitdoen voor we het huis binnengaan?

Müssen wir die Schuhe ausziehen, bevor wir das Haus betreten?

We moeten onze schoenen uitdoen, voor we in het huis binnengaan.

Wir sollten die Schuhe ausziehen, bevor wir das Haus betreten.

- Ik wil niet naar school.
- Ik wil de school niet binnengaan.
- Ik wil niet naar school gaan.

Ich will nicht in die Schule gehen.

Bij het binnengaan van de kamer bemerkte hij dat er een kaars brandde op tafel. Hij herinnerde zich, dat die kaars daar tevoren niet was.

Beim Betreten des Raumes bemerkte er, dass auf dem Schreibtisch eine Kerze brannte. Er erinnerte sich, dass die Kerze zuvor noch nicht da war.