Translation of "„van" in German

0.043 sec.

Examples of using "„van" in a sentence and their german translations:

Van een bron van vrede en een bron van geluk

in unserem eigenen Geist

...van een van de ultieme nachtrovers.

Sie gehören einem der raffiniertesten Räuber der Nacht.

- Ik hou van de smaak van watermeloen.
- Ik hou erg van de smaak van watermeloen.

Ich liebe den Geschmack von Wassermelonen.

Van spektakel...

Voller Spektakel...

Úton van.

Sie ist auf einer Reise.

- Tom houdt van je.
- Tom houdt van jou.
- Tom houdt van jullie.
- Tom houdt van u.

- Tom liebt dich.
- Tom liebt Sie.
- Tom liebt euch.

- Ieder houdt van friet.
- Iedereen houdt van patat.
- Iedereen houdt van friet.
- Iedereen houdt van frietjes.

- Jeder mag Pommes.
- Jeder mag Pommes frites.

Van die vrede die van binnen komt.

diesen Frieden, der aus Ihrem tiefsten Inneren kommt.

Zelfs van een afstand van 380.000 kilometer...

Selbst aus über 380.000 km Entfernung...

Veel van de arbeiders stierven van honger.

Viele der Arbeiter starben an Hunger.

Welke van deze rackets is van jou?

Welcher von diesen Schlägern ist deiner?

Ik hou van muziek en van Engels.

- Ich liebe Musik und Englisch.
- Mir gefallen Musik und die englische Sprache.

Hou je van honden of van katten?

Magst du lieber Hunde oder Katzen?

Ik hou van de smaak van watermeloen.

Ich liebe den Geschmack von Wassermelonen.

Geen van de bloemen is van plastic.

Keine der Blumen ist aus Plastik.

Ze houdt van Tom, niet van mij.

Sie liebt Tom, nicht mich.

„Van elkaar schrijven” schrijft men van elkaar.

„Getrennt schreiben“ schreibt man getrennt.

Oud van buiten, maar jong van hart.

Alt von außen, doch im Herzen jung geblieben.

De man van Maria houdt van brunettes.

Marias Mann gefallen Brünette.

Een paar van deze zijn van mij.

Ein paar davon gehören mir.

- Je houdt van fruit.
- U houdt van fruit.
- Jullie houden van fruit.

- Du magst Obst.
- Sie mögen Obst.

- Waar hou je van?
- Waar houdt u van?
- Waar houden jullie van?

Was magst du?

- Het is van jou?
- Het is van u?
- Het is van jullie?

- Ist es deins?
- Ist es Ihres?
- Ist das deins?
- Ist das eures?

Van welke kleur hou je het meest? Van blauw of van rood?

- Welche Farbe gefällt dir besser? Blau oder Rot?
- Welche Farbe ist dir lieber? Blau oder Rot?

Verslaving is een van de problemen van de jeugd van deze tijd.

Sucht ist eines der Probleme der Jugend von heute.

- Hou je van sap?
- Houdt u van sap?
- Houden jullie van sap?

Magst du Saft?

- Ik hou van grappen.
- Ik hou van grapjes.
- Ik hou van moppen.

Ich liebe Witze.

- Ik walg van je.
- Ik walg van u.
- Ik walg van jullie.

- Du widerst mich an.
- Sie widern mich an.

- Je hield van chocolade.
- U hield van chocolade.
- Jullie hielden van chocolade.

Du hast Schokolade gemocht.

- Hij houdt van snoepjes.
- Hij houdt van snoep.
- Hij houdt van zoetigheden.

Er mag Süßigkeiten.

- Hou je van sneeuw?
- Houdt u van sneeuw?
- Houden jullie van sneeuw?

Gefällt Ihnen der Schnee?

- Houdt u van zalm?
- Hou je van zalm?
- Houden jullie van zalm?

- Magst du Lachs?
- Mögen Sie Lachs?

- Hou je van dansen?
- Houdt u van dansen?
- Houden jullie van dansen?

- Tanzen Sie gerne?
- Tanzt ihr gerne?
- Tanzt du gerne?

- Iedereen houdt van patat.
- Iedereen houdt van friet.
- Iedereen houdt van frietjes.

- Jeder mag Pommes.
- Jeder mag Pommes frites.

- Amerika houdt van je.
- Amerika houdt van u.
- Amerika houdt van jullie.

Amerika liebt dich.

- Hou je van peren?
- Houdt u van peren?
- Houden jullie van peren?

Mögen Sie Birnen?

- Hou je van voetbal?
- Houdt u van voetbal?
- Houden jullie van voetbal?

Magst du Fußball?

- Houdt u van wijn?
- Hou je van wijn?
- Houden jullie van wijn?

Mögt ihr Wein?

- Hou je van koffie?
- Houdt u van koffie?
- Houden jullie van koffie?

- Mögen Sie Kaffee?
- Magst du Kaffee?
- Mögt ihr Kaffee?
- Trinken Sie gerne Kaffee?
- Trinkst du gerne Kaffee?

- Hou je van chocolade?
- Houdt u van chocolade?
- Houden jullie van chocolade?

Magst du Schokolade?

- Hou je van gummiberen?
- Houdt u van gummiberen?
- Houden jullie van gummiberen?

Magst du Gummibären?

- Ik hou van je.
- Ik hou van je!
- Ik hou van jou.

Ich liebe dich.

- Ik hou van talen.
- Ik hou van talen!
- Ik houd van talen!

- Ich liebe Sprachen.
- Ich mag Sprachen!
- Mir gefallen die Sprachen!

- Jij houdt van koffie.
- U houdt van koffie.
- Jullie houden van koffie.

- Du magst Kaffee.
- Du liebst Kaffee.

- Ik hou van bonbons.
- Ik hou van snoepjes.
- Ik hou van snoep.

- Ich esse gern Süßigkeiten.
- Ich mag Süßes.
- Ich mag Süßigkeiten.

- Hou je van bowlen?
- Houden jullie van bowlen?
- Houdt u van bowlen?

- Gehst du gerne bowlen?
- Magst du Bowling?
- Mögt ihr Bowling?
- Mögen Sie Bowling?

- Hou je van koken?
- Houdt u van koken?
- Houden jullie van koken?

- Kochst du gern?
- Kocht ihr gern?
- Kochen Sie gern?

- Hou jij van aardbeien?
- Houdt u van aardbeien?
- Houden jullie van aardbeien?

- Magst du Erdbeeren?
- Mögen Sie Erdbeeren?
- Mögt Ihr Erdbeeren?

- Hou je van thee?
- Houdt u van thee?
- Houden jullie van thee?

- Mögen Sie Tee?
- Magst du Tee?

- Hou je van lasagne?
- Houdt u van lasagne?
- Houden jullie van lasagne?

Mögt ihr Lasagne?

- Ik houd van wortelen.
- Ik hou van wortelen.
- Ik hou van wortels.

Ich liebe Karotten.

- Ik hou van patat.
- Ik hou van friet.
- Ik hou van frietjes.

Ich mag Pommes.

- Hou je van tomaten?
- Houdt u van tomaten?
- Houden jullie van tomaten?

Mögt ihr Tomaten?

- Houd je van volksmuziek?
- Houdt u van volksmuziek?
- Houden jullie van volksmuziek?

- Magst du Volksmusik?
- Mögen Sie Volksmusik?

- Ik hou van je!
- Ik hou van jou!
- Ik hou van u!

Ich liebe dich!

- Mijn kinderen houden erg van het verhaal van Sneeuwwitje.
- Mijn kinderen houden erg van het verhaal van Sneeuwmeisje.

Meine Kinder mögen das Märchen von Schneewittchen sehr.

- Toms hond houdt van mensen.
- Tom zijn hond houdt van mensen.
- De hond van Tom houdt van mensen.

Toms Hund ist sehr zutraulich.

- Ik hou van knoflook.
- Ik hou van knoflook!
- Ik ben gek van knoflook.

Ich liebe Knoblauch.

Van steen naar hamer, van mens naar mummie,

Stein zum Hammer, Mensch zur Mumie,

In deze visualisatie van een van mijn simulaties

In dieser Verbildlichung einer meiner Simulationen,

De zoon van Napoleon, de hertog van Reichstadt.

für Napoleons Sohn, den Herzog von Reichstadt.

- Hou je van mij?
- Hou je van me?

- Magst du mich?
- Liebst du mich?

- Houd je van films?
- Hou je van films?

Magst du Filme?

- Ik hield van haar.
- Ik hield van hem.

Ich habe sie geliebt.

- Ik hou van honkbal.
- Ik hou van baseball.

Ich mag Baseball.

Ik houd meer van bananen dan van appelen.

- Ich mag Bananen lieber als Äpfel.
- Ich halte mehr von Bananen als von Äpfeln.

Ik hou niet van de smaak van tomaten.

Ich mag nicht den Geschmack von Tomaten.

- Ik hou van golf.
- Ik hou van golfspelen.

Ich liebe Golf.

- Zij houdt van vissen.
- Hij houdt van vissen.

- Er mag Angeln.
- Er angelt sehr gern.

- Ik houd van hem.
- Ik hou van hem.

- Ich liebe ihn.
- Ich bin in ihn verliebt.

- Linda houdt van chocolade.
- Linda houdt van chocola.

Linda liebt Schokolade.

- Ik hou van mahjongg.
- Ik hou van mahjong.

- Ich mag Mahjong.
- Ich liebe Mahjongg.

- Ze houdt van katten.
- Zij houdt van katten.

Sie liebt Katzen.

- Houdt u van dansen?
- Houden jullie van dansen?

- Tanzen Sie gerne?
- Tanzt ihr gerne?

- Houden jullie van baseball?
- Houdt u van baseball?

- Magst du Baseball?
- Mögt ihr Baseball?
- Mögen Sie Baseball?

- Ik hou van je.
- Ik hou van jou.

Ich liebe dich.

- Ik hou van paarden.
- Ik houd van paarden.

Ich liebe Pferde.

Ik hou niet van zijn manier van spreken.

Ich mag seine Art zu reden nicht.

Ik hou zowel van honden als van katten.

Ich mag Katzen und Hunde.

- Ik houd van astronomie.
- Ik hou van astronomie.

- Ich liebe die Astronomie.
- Ich liebe die Sternenkunde.

- Niemand houdt van mij.
- Niemand houdt van me.

Niemand liebt mich.

Een deel van dit land is van mij.

Ein Teil dieses Landes gehört mir.

Ik hou meer van rijst dan van brood.

Ich mag lieber Reis als Brot.

- Ik weet van niets.
- Ik weet van niks.

Ich weiß nichts davon.

- Ze houdt van aardappelsalade.
- Zij houdt van aardappelsalade.

- Sie mag Kartoffelsalat.
- Sie isst gerne Kartoffelsalat.