1. Home
  2. Translation in context
  3. Dutch-French
  4. Kleedden

Translation of "Kleedden" in French

0.017 sec.

Examples of using "Kleedden" in a sentence and their french translations:

Ze kleedden Tom uit.

Ils déshabillaient Tom.

- Ze kleedden zich aan.
- Ze hebben zich aangekleed.

- Ils s'habillaient.
- Elles s'habillaient.
- Ils se sont habillés.
- Elles se sont habillées.

- Ze waren zich aan het uitkleden.
- Ze kleedden zich uit.

Ils se déshabillaient.

- Ze ontkleedden Tom.
- Ze kleedden Tom uit.
- Ze hebben Tom uitgekleed.

- Ils déshabillaient Tom.
- Elles déshabillaient Tom.
- Ils ont déshabillé Tom.
- Elles ont déshabillé Tom.

- Ze deden hun kleren aan.
- Ze kleedden zich aan.
- Ze hebben zich aangekleed.

- Ils se sont habillés.
- Elles se sont habillées.
- Ils mirent leurs vêtements.