Translation of "Kantoor" in French

0.008 sec.

Examples of using "Kantoor" in a sentence and their french translations:

Tot morgen op kantoor.

À demain au bureau.

Zij is op kantoor.

Elle est au bureau.

Hij ziet het kantoor.

Il voit le bureau.

Waar is mijn kantoor?

Où est mon bureau ?

Dit is mijn kantoor.

C'est mon bureau.

Ik ga terug naar kantoor.

Je retourne au bureau.

Is meneer Jones op kantoor?

Est-ce que Monsieur Jones est dans le bureau ?

- Voel je je nerveus op kantoor vandaag?
- Voelt u zich nerveus op kantoor vandaag?

- Vous sentez-vous nerveux au bureau aujourd'hui ?
- Vous sentez-vous nerveuse au bureau aujourd'hui ?
- Te sens-tu nerveux au bureau aujourd'hui ?
- Te sens-tu nerveuse au bureau aujourd'hui ?

Ik heb gisteren zijn kantoor opgebeld.

J’ai appelé à son bureau hier.

Kom vanmiddag naar mijn kantoor alstublieft.

S'il vous plait venez à mon bureau dans l'après-midi.

Ik heb gemakkelijk zijn kantoor gevonden.

J'ai facilement trouvé son bureau.

Gisteren kwam hij naar mijn kantoor.

Il est venu à mon bureau hier.

Hij vond zijn kantoor zonder problemen.

Il a trouvé son bureau sans difficultés.

Ik zal in mijn kantoor zijn.

Je serai à mon bureau.

- Hij kan met niemand opschieten in het kantoor.
- Hij kan met niemand op kantoor opschieten.

Il ne peut collaborer avec personne au bureau.

- Mijn kantoor bevindt zich op de vijfde verdieping.
- Mijn kantoor is op de vijfde verdieping.

Mon bureau est au cinquième étage.

- Iemand liet de ramen van het kantoor open.
- Iemand heeft de vensters van het kantoor opengelaten.

Quelqu'un a laissé les fenêtres du bureau ouvertes.

- Tot ziens! Hoe geraak ik uit het kantoor?
- Tot ziens! Hoe kom ik het kantoor uit?

Au revoir ! Comment est-ce que je sors du bureau ?

Op kantoor zijn we met zijn twaalven.

Au bureau nous sommes douze personnes.

De deur van het kantoor is geel.

La porte du bureau est jaune.

Zijn kantoor bevindt zich in het stadscentrum.

Son bureau se trouve au centre-ville.

Hij werkt met mij in het kantoor.

Il travaille avec moi au bureau.

Het kerstfeest op ons kantoor is morgen.

La fête de Noël à notre bureau a lieu demain.

Tom en Mary werken in hetzelfde kantoor.

Tom et Mary travaillent dans le même bureau.

- Tom stuurde iedereen op het kantoor een kerstkaart.
- Tom heeft iedereen op het kantoor een kerstkaart gestuurd.

Tom a envoyé une carte de Noël à tout le monde au bureau.

En gingen ze in ons kantoor luidop lezen

et nous nous sommes mis au travail pour les lire nous-mêmes à voix haute,

Grenzend aan het kantoor is een vaste trap.

Adjacent au bureau se trouve un escalier.

Ik ben erin geslaagd zijn kantoor te vinden.

J'ai réussi à trouver son bureau.

Mijn kantoor bevindt zich op de vijfde verdieping.

Mon bureau est au cinquième étage.

Deze morgen is Tom naar mijn kantoor gekomen.

Ce matin, Tom est venu à mon bureau.

Kunt ge met de trein naar kantoor gaan?

Peux-tu aller au bureau en train ?

De meubels in dit kantoor zijn zeer modern.

L'ameublement de ce bureau est vraiment moderne.

Wat spookt ze daar uit in zijn kantoor?

Que fait-elle dans son bureau ?

Wat spookt ze daar uit in haar kantoor?

Que fait-elle dans son bureau ?

We hebben genoeg werk te doen op kantoor.

Nous avons suffisamment de pain sur la planche au bureau.

Tom stuurde iedereen op het kantoor een kerstkaart.

Tom a envoyé une carte de Noël à tout le monde au bureau.

Op een dag toen we in zijn kantoor zaten,

Un jour, nous étions assis dans le bureau,

Normaal gaat mijn vader met de bus naar kantoor.

Mon père se rend d'habitude en bus au bureau.

Ik wil niet dat Tom naar je kantoor gaat.

- Je ne veux pas que Tom se rende à votre bureau.
- Je ne veux pas que Tom se rende à ton bureau.

Ik zal in mijn kantoor zijn vanaf tien uur.

Je serai au bureau à partir de dix heures.

Het kantoor van meneer Popescu is op de tiende verdieping.

Le bureau de monsieur Popescu se trouve au 10e étage.

Soms ontsnap ik uit mijn kantoor om koffie te drinken.

Parfois je fuis mon bureau pour boire un café.

Hij kon de inrichting van kantoor van zijn belastingen aftrekken.

Il a pu déduire l'équipement de son bureau de ses impôts.

- Hij kon de inrichting van kantoor van zijn belastingen aftrekken.
- Hij kon de meubilering van zijn kantoor in mindering brengen van zijn belastingfactuur.

- Le mobilier de son bureau a pu donner lieu à une déduction d'impôt.
- Il a pu déduire l'équipement de son bureau de ses impôts.

- Ik wil je iets laten zien in mijn bureau.
- Ik wil je iets laten zien in mijn kantoor.
- Ik wil u iets laten zien in mijn kantoor.
- Ik wil jullie iets laten zien in mijn kantoor.

- Je veux te montrer quelque chose dans mon bureau.
- Je souhaite vous montrer quelque chose dans mon bureau.

- In het algemeen komt hij op kantoor aan rond halftien 's morgens.
- In het algemeen komt hij op kantoor rond half tien 's morgens.

En règle générale, il arrive au bureau vers neuf heures trente du matin.

Kom bij mijn kantoor langs, zo zal ik het je uitleggen.

Viens me voir au bureau, comme ça je t'expliquerai.

Tom kwam naar mijn kantoor om me om geld te vragen.

Tom est venu dans mon bureau pour me demander de l'argent.

De heer Tanaka is op het ogenblik niet op zijn kantoor.

M. Tanaka n'est pas à son bureau pour le moment.

Hij haalde diep adem voordat hij het kantoor van zijn chef binnenging.

Il inspira profondément avant d'entrer dans le bureau de son patron.

Hij aarzelde tussen naar huis gaan en blijven werken op het kantoor.

Il hésita entre rentrer à la maison et rester au travail au bureau.

De man die je gisteren in mijn kantoor zag komt uit België.

L'homme que tu as vu dans mon bureau hier vient de Belgique.

In het algemeen komt hij op kantoor rond half tien 's morgens.

En règle générale, il arrive au bureau vers neuf heures trente du matin.

Het is duur om een kantoor te huren in het centrum van Boston.

Cela coûte cher de louer un bureau dans le centre de Boston.

Omdat hij zich niet goed voelt vandaag, kan hij niet naar het kantoor komen.

- Comme il ne sent pas bien aujourd'hui, il ne peut pas venir au bureau.
- Comme il ne se sent pas bien aujourd'hui, il ne peut pas venir au bureau.