Translation of "Opgebeld" in English

Hij heeft me opgebeld.

- He gave me a call.
- He has phoned me.

Hebt ge mij gisteravond opgebeld?

- Did you call me up last night?
- Did you call me last night?

Ze heeft mij meermaals opgebeld.

She called me many times.

Daniela heeft me thuis opgebeld.

Daniela called me at home.

Meneer Machin heeft me opgebeld.

Mr. What's-his-name called me.

- Heb je je vriend in Canada opgebeld?
- Heb je je vriendin in Canada opgebeld?

Did you call your friend in Canada?

Ik heb gisteren zijn kantoor opgebeld.

I called at his office yesterday.

Heb je je vriend in Canada opgebeld?

Did you call your friend in Canada?

Tom werd door Maria vanmorgen vroeg opgebeld.

Tom had a telephone call from Mary early this morning.

- Ik heb hem opgebeld.
- Ik belde hem.

- I gave him a call.
- I phoned him.

Heb je je vriendin in Canada opgebeld?

Did you call your friend in Canada?

- Hebt ge mij gisteravond opgebeld?
- Heb je me gisteravond gebeld?

Did you call me up last night?