Translation of "Denk" in French

- Denk!
- Denk na!

- Penses-tu !
- Réfléchis !

- Denk na!
- Denk eens na.
- Denk na.

- Réfléchissez.
- Réfléchis.

- Denk er eens over na.
- Denk erover na.
- Denk eens na.
- Denk na.

- Réfléchissez.
- Réfléchis.

Denk positief.

- Pense positivement.
- Pensez positivement.
- Pensez positif.
- Pense positif.

Ik denk.

Je pense.

Denk positief!

Pense positivement !

Denk eraan!

Souvenez-vous!

- Denk aan je toekomst.
- Denk aan jullie toekomst.
- Denk aan uw toekomst.

- Pense à ton avenir.
- Pensez à votre avenir.

- Ik denk aan je.
- Ik denk aan u.
- Ik denk aan jullie.

- Je pense à toi.
- Je pense à vous.

- Ik denk het ook.
- Dat denk ik ook.

Je le pense aussi.

- Wat denk je ervan?
- Wat denk je daarvan?

Qu'en penses-tu ?

- Denk aan uw kinderen!
- Denk aan jullie kinderen!

Pensez à vos enfants !

Wat denk jij?

Qu'en pensez-vous ?

Wat denk je...

Qu'en dites-vous ?

Wat denk je?

Qu'en dites-vous ?

Denk je niet?

Ne le penses-tu pas ?

Denk even na.

- Réfléchissez une seconde.
- Réfléchis une seconde.

Ik denk na.

Je réfléchis.

Ik denk het.

- Je le pense.
- Je pense que oui.

Denk aan hen.

- Pensez à eux.
- Pense à eux.

Denk aan haar.

- Pense à elle.
- Pensez à elle.

Dat denk jij!

Ça, c'est ce que tu penses !

- Ik denk het ook.
- Ik denk er ook zo over.
- Dat denk ik ook.

- Je le pense aussi.
- Je partage cet avis.
- Je partage ton avis.

- Denk er eens over na.
- Denk er eens over.

- Penses-y.
- Pensez-y.

- Ik denk dat je liegt.
- Ik denk dat u liegt.
- Ik denk dat jullie liegen.

- Je pense que tu mens.
- Je pense que vous mentez.

- Ik denk, dus ik ben.
- Ik denk, dus ik besta.

Je pense donc je suis.

- Ik denk er anders over.
- Ik denk daar anders over.

Je pense autrement.

Denk je eens in --

Réfléchissez-y.

Denk positief. Spreek positief.

Penser positivement ; parler positivement.

Denk maar aan blockchain.

Songez à la blockchain.

denk ik aan scharrelkippen.

évoque un poulet fermier, par exemple.

denk aan poolijs, ijsberen --

la glace de l'Arctique, les ours polaires -

En misschien denk je:

Vous pensez peut-être :

Waarom denk je dat?

Pourquoi pensez-vous ça ?

Waar denk je aan?

- À quoi pensez-vous ?
- Tu penses à quoi ?

Wat denk je ervan?

Qu'en penses-tu ?

Denk aan je familie.

- Pense à ta famille !
- Pensez à votre famille !

Denk nog eens na.

- Repenses-y.
- Repensez-y.
- Réfléchis-y encore.
- Réfléchissez-y encore.
- Pensez-y encore.
- Penses-y encore.

Ik denk het niet.

Je ne pense pas.

Ik denk aan je.

Je pense à toi.

Ik denk van wel.

Je crois que oui.

Denk aan jouw broer.

- Pensez à votre frère !
- Pense à ton frère !

Denk aan vrolijke dingen.

Ayez des pensées réconfortantes.

En denk ergens aan

et pensez à une chose

Ik denk aan jullie.

Je pense à vous.

Ik denk aan hetzelfde.

Je pense à la même chose.

Wat denk je daarvan?

Qu'en penses-tu ?

Denk aan uw toekomst.

Pensez à votre avenir.

- Vergeet niet.
- Denk eraan.

Souviens-toi.

Denk voor je spreekt.

Réfléchis avant de parler.

- Denk er eens over na.
- Denk er eens over na als je wil.
- Denk er eens over.

- Penses-y.
- Pensez-y.

- Ik denk dat het mogelijk is.
- Ik denk dat het kan.

- Je pense que c'est possible.
- Je pense que c'est une possibilité.

- Ik denk dat dat waar is.
- Ik denk dat het waar is.

Je pense que c'est vrai.

- Ik denk dat hij niet komt.
- Ik denk niet dat hij komt.

Je pense qu'il ne viendra pas.

- Ik denk dat hij gelukkig is.
- Ik denk dat hij blij is.

Je crois qu'il est heureux.

- Ik denk dat Tom ernstig is.
- Ik denk dat Tom serieus is.

Je pense que Tom est sérieux.

- Ik denk dat ik het snap.
- Ik denk dat ik het begrijp.

Je pense comprendre.

Denk daar eens over na.

Maintenant, pensez à ça.