Translation of "Eraan" in French

Denk eraan!

Souvenez-vous!

Trek eraan.

- Tirez dessus.
- Tire dessus.

Ik kom eraan.

J'arrive.

Tom komt eraan.

- Tom vient.
- Tom arrive.

Beginnen we eraan?

On commence ?

Ze komen eraan!

- Ils sont en train d'arriver !
- Ils arrivent !

Zombies komen eraan!

Des zombies arrivent !

Hulp komt eraan.

L'aide est en route.

Ik kom eraan!

- Je viens !
- J'arrive !

Iemand kwam eraan!

Quelqu'un venait !

Kerstmis komt eraan.

Noël approche.

Kerstmis komt eraan!

Noël approche !

We komen eraan!

- Nous venons.
- On arrive.

Ik kom eraan, Dana.

J'arrive, Dana !

De bus komt eraan.

Le bus arrive.

Ik word eraan gewoon.

Je m'y habitue.

De trein komt eraan!

Le train arrive !

Ik ben eraan gewend.

- J'y suis habitué.
- Je suis habitué.
- J'y suis accoutumé.
- J'y suis habituée.

Kerst komt eraan, nietwaar?

- Noël arrive bientôt, n'est-ce pas ?
- Noël approche, n'est-ce pas ?
- Noël, c'est pour bientôt, n'est-ce pas ?

Laten we eraan beginnen.

Allons au travail.

Kijk! Ze komt eraan!

Regarde ! Elle arrive !

De dageraad komt eraan.

- Le jour se lève.
- Il commence à faire jour.

- Vergeet niet.
- Denk eraan.

Souviens-toi.

Hoe kom je eraan?

Comment l'obtenir ?

Ik hang de larven eraan.

J'y accroche la larve.

Daarna zitten we eraan vast.

On ne pourra plus reculer.

Maar we zitten eraan vast.

Mais on ne peut plus reculer.

Denk eraan: je bent zwanger.

N'oublie pas que tu es enceinte.

Wat wil je eraan doen?

- Que voulez-vous qu'on y fasse ?
- Que veux-tu qu'on y fasse ?

- Ik kom.
- Ik kom eraan.

- J'arrive.
- Je viens.

- Kerstmis nadert.
- Kerstmis komt eraan.

- Noël approche.
- Noël se rapproche.

Brrr! De winter komt eraan!

- Brrrr! C’est bientôt l'hiver !
- Brrrr ! C’est bientôt l'hiver !

Ik zou eraan moeten meedoen.

Je devrais y participer.

- We komen.
- We komen eraan!

On arrive.

Veel mensen zijn eraan onderdoor gegaan.

J'en connais qui n'ont pas réussi.

Roger, komt eraan. Dankjewel. Bear uit.

Bien reçu. On arrive. Merci. Terminé.

Hoe sterker de gedachte eraan wordt.

plus il a d'emprise sur vous.

Maar mensen gewennen eraan, en dan --

Mais les gens s'habituent et ensuite,

Hij denkt eraan zeeman te worden.

Il pense à devenir marin.

De koning en koningin komen eraan.

Le roi et la reine arrivent.

Bedankt dat je me eraan herinnert.

Merci de m'y faire penser.

- Ik kom eraan.
- Ik ben onderweg.

- Je suis en chemin.
- Je suis en route.

- Beginnen we eraan?
- Zullen we beginnen?

- On commence ?
- On y va ?
- On s'y met ?

De helikopter komt eraan, ik hoor hem.

L'hélico arrive, je l'entends.

Dat drastische en dramatische verandering eraan komt.

Nous savons que des changements majeurs se préparent.

Zij is eraan gewend alleen te leven.

Elle est habituée à vivre seule.

- We zijn ermee bezig.
- We werken eraan.

- Nous y travaillons.
- On y travaille.

Het einde van de wereld komt eraan.

La fin du monde approche.

- De zomer komt eraan.
- Het wordt zomer.

L'été approche.

- De bus komt eraan.
- De bus komt.

Le bus arrive.

Denk eraan de tijd aan te geven.

Il faut penser à indiquer l'heure.

- Ik doe mee!
- Ik zal eraan meedoen!

J'y participerai !

- Het is bijna kerst.
- Kerstmis komt eraan.

- Noël arrive bientôt.
- Noël approche.

Me eraan herinnerd dat ik niet alleen ben.

m'a rappelé que je n'étais pas seule.

- Het is bijna lente.
- De lente komt eraan.

- C’est bientôt le printemps.
- Le printemps est bientôt là.

Er was niets dat Tom eraan kon doen.

Il n'y avait rien que Tom put faire à ce sujet.

Alsjeblieft denk eraan dat je deze brief post.

N'oubliez pas de poster cette lettre s'il vous plaît.

- Ik kom.
- Ik kom al.
- Ik kom eraan.

J'arrive.

- Kerstmis komt eraan.
- Het is nu bijna Kerstmis.

Noël approche à grands pas.

- Hoe kom je eraan?
- Hoe verkrijg je het?

Comment l'obtenir ?

Ik ben eraan gewend om een vrachtwagen te besturen.

- Je suis habitué à conduire un camion.
- Je suis habituée à conduire un camion.

Ik moet eraan denken morgen dat boek te kopen.

Je dois me rappeler d'acheter ce livre demain.

Ik moet wat boodschappen doen, want Kerstmis komt eraan.

Je dois faire quelques courses car Noël arrive bientôt.

- Het is bijna kerst.
- Kerstmis nadert.
- Kerstmis komt eraan.

Noël approche.

Je moet eraan werken om je huwelijk te redden.

Il vous faut œuvrer à sauver votre mariage.

Heeft u eraan gedacht de eerste les te herhalen?

Avez-vous pensé à repasser la première leçon ?

Als ik het vergeet, gelieve me eraan te herinneren.

Si j'oublie, merci de me le rappeler.

- Nu denk eraan dat ge niet moogt roken in zijn auto.
- Nu denk eraan dat ge niet moogt roken in haar auto.

Maintenant souviens-toi, tu ne dois pas fumer dans sa voiture.

We kunnen nu niet meer terug. We zitten eraan vast.

On ne peut plus revenir en arrière. Il faut continuer !

Als we iedereen erbij betrekken, als iedereen zich eraan verbindt,

En impliquant tout le monde, en engageant tout le monde,

Herinnert ons eraan dat we er allemaal bij betrokken zijn --

nous rappelle que nous sommes tous dans la même galère ;

Alleen al de gedachte eraan maakt je toch ziek, niet?

Rien qu'y penser rend malade, vous ne trouvez pas ?

Dit herinnert je eraan hoe gevaarlijk de woestijn kan zijn...

C'est un bon rappel du danger de la chaleur dans le désert,

Ze zeggen allemaal: “De dood komt eraan, het is zeker.

Tous disent: «La mort arrive, c'est certain.

- Ik zal het proberen te onthouden.
- Ik zal eraan denken.

J'essayerai de me souvenir de cela.

We zouden enkele basisregels moeten vaststellen voor we eraan beginnen.

Nous devrions établir quelques règles de base avant de commencer.

Wij houden u op de hoogte, als we eraan beginnen.

- Nous vous aviserons quand nous commencerons.
- Nous vous ferons savoir quand nous commencerons.

Ik denk eraan om naar Australië te gaan voor Kerstmis.

Je pense aller en Australie pour Noël.