Translation of "Zonen" in English

- Zijn dat jouw zonen?
- Zijn dat uw zonen?

Are those your sons?

John heeft twee zonen.

John has two sons.

Hij heeft zeven zonen.

He has seven sons.

Hoeveel zonen heeft Tom?

How many sons does Tom have?

Hij heeft drie zonen.

- He has three children.
- He has three wires.
- He has three sons.

Wij zijn zijn zonen.

- We are his sons.
- We are his children.

Zij heeft zeven zonen.

She has seven sons.

Ruben heeft drie zonen.

Ruben has three sons.

We zijn je zonen.

We are your sons.

Dat zijn mijn zonen.

Those are my sons.

Waar zijn jouw zonen?

Where are your sons?

Dit zijn mijn zonen.

- These are my children.
- These are my sons.

Ze heeft zeven zonen.

She has seven sons.

Mijnheer Wood had geen zonen.

- Mr Wood had no sons.
- Mr Wood didn't have any kids.

- Hij heeft twee zonen, denk ik.
- Ik geloof dat hij twee zonen heeft.

- He has two sons, I believe.
- I think she has two sons.
- I think he has two sons.
- I think she has two children.
- I think he has two children.

Hij is vader van twee zonen.

He is the father of two children.

Hij heeft twee zonen, denk ik.

He has two sons, I believe.

Hij verloor twee zonen in de oorlog.

He lost two sons in the war.

Hij had drie zonen die dokter werden.

He had three sons who became doctors.

We hebben twee dochters en twee zonen.

We have got two daughters and two sons.

Ik heb twee dochters en twee zonen.

I have two daughters and two sons.

Ik ben gehuwd en heb twee zonen.

I am married and I have two sons.

Hij had drie zonen die advocaat werden.

He had three sons who became lawyers.

Ze heeft drie zonen die zeeman geworden zijn.

She has three sons, who became sailors.

Mr. Smith had drie zonen die ingenieur werden.

Mr. Smith had three sons who became engineers.

- Ik heb twee zonen.
- Ik heb twee zoons.

I have two sons.

Hij verdeelde een miljoen dollar onder zijn vijf zonen.

He divided one million dollars among his five sons.

Hij zei: 'mijn zonen, als ze dit horen, zullen ze me wreken.'

He was saying, ‘my sons, when they hear about this, then they’ll avenge me.’

Wie bezoeken er in het algemeen vaker hun ouders: zonen of dochters?

Generally, who visits their parents more, sons or daughters?

Tom zijn dochter en ook zijn zonen gingen allemaal naar de universiteit.

Tom's daughter as well as his sons all went to college.

Hij dacht dat Ragnar zei: 'Als mijn zonen hiervan wisten, zouden ze me komen redden.'

He thought Ragnar was saying, ‘If my sons knew about this they’d come and rescue me.’

Moeders hadden de gewoonte aan hun zonen te zeggen dat ze blind zouden worden als ze masturbeerden.

Mothers used to tell their sons that if they masturbated they would go blind.

Op 15 december 1859 werd Lodewijk Lazarus geboren, de eerste zoon. Nog vier zonen en drie dochters volgden later.

On December 15th, 1859, Ludoviko Lazaro was born, the first son. Four other sons and three daughters were to follow later.

- Mijn zus heeft twee zoons, dus ik heb twee neven.
- Mijn zuster heeft twee zonen, dus ik heb twee neven.

My sister has two sons, so I have two nephews.