Translation of "Zondags" in English

0.006 sec.

Examples of using "Zondags" in a sentence and their english translations:

Mijn vader tuiniert zondags.

My father gardens on Sundays.

Moet je zondags werken?

- Must you work on Sunday?
- Do you need to work on Sunday?

Zondags zijn we thuis.

We are home on Sundays.

Zondags ging hij dikwijls vissen.

- He would often go fishing on Sunday.
- On Sunday he often went fishing.

De winkel is zondags toe.

The shop is closed on Sundays.

Wat doe je graag zondags?

What do you like to do on Sundays?

- 's Zondags ga ik naar de kerk.
- Zondags ga ik naar de kerk.

- I go to church on Sunday.
- On Sunday, I go to church.
- I go to the church on Sundays.

- Ik werk niet op zondag.
- Ik werk 's zondags niet.
- Ik werk zondags niet.

- I don't work on Sunday.
- I do not work on Sunday.

Zondags ga ik naar de kerk.

- I go to church on Sunday.
- I go to the church on Sundays.

Zij gaan zondags naar de kerk.

They go to church on Sundays.

's Zondags ga ik naar de kerk.

I go to church on Sunday.

's Zondags zijn we niet altijd thuis.

We are not always at home on Sundays.

Mijn vader gaat 's zondags naar de kerk.

My father goes to church on Sunday.

- Werk je op zondag?
- Moet je zondags werken?

Do you have to work on Sundays?

- Ik werk niet op zondag.
- Ik werk 's zondags niet.

I don't work on Sunday.

- Op zondagmorgen staat ze laat op.
- Zondags 's morgens staat ze laat op.

She gets up late on Sunday mornings.