Translation of "Zondag" in Japanese

0.009 sec.

Examples of using "Zondag" in a sentence and their japanese translations:

En zondag?

日曜日は?

- Het is vandaag zondag.
- Vandaag is het zondag.

- 今日は日曜日だ。
- 今日は日曜日だよ。
- 今日は日曜日です。

Ik vertrek zondag.

私は日曜日に発つ。

Hou volgende zondag vrij.

次の日曜は空けておいてね。

Gisteren was het zondag.

昨日は日曜日でした。

Maandag volgt op zondag.

月曜日は日曜日の次にくる。

Het valt op zondag.

ちょうど日曜日にぶつかりますね。

Morgen is het zondag.

明日は日曜日です。

Zondag komt na zaterdag.

日曜日は土曜日の後に来ます。

We spelen op zondag.

私達は日曜日に遊ぶ。

- Mijn vader speelt elke zondag golf.
- Mijn vader golft elke zondag.

父は毎週日曜日にゴルフをします。

Morgen is het zaterdag. Zondag.

明日は土曜です 日曜日

Ik ben vrij op zondag.

この日曜日はあいてますから。

Zij speelde elke zondag tennis.

彼女は毎週日曜日にテニスをすることにしていました。

Ze speelt elke zondag tennis.

彼女は毎週日曜日テニスをする。

Ik kom je zondag bezoeken.

日曜日にお伺いします。

Hij speelt elke zondag golf.

彼は日曜日にはいつもゴルフをします。

Ik werk zelfs op zondag.

日曜日でも、働きます。

Zondag ga ik nergens naartoe.

私は日曜日にはどこへも行きません。

- Ik werk alle dagen behalve op zondag.
- Ik werk elke dag behalve zondag.

私は日曜日のほかは毎日働く。

Ze is meestal thuis op zondag.

彼女はたいてい日曜日は家にいます。

Hij blijft zelden thuis op zondag.

彼は日曜日にはめったに家にいない。

Hij moest zelfs op zondag werken.

彼は日曜でさえ働かねばならなかった。

Kerstmis valt dit jaar op zondag.

今年のクリスマスは日曜日にあたる。

Wat heb je afgelopen zondag gedaan?

先週の日曜日は何をしたの?

Hij is op zondag altijd thuis.

彼は日曜日にはいつも家にいる。

Ik werk elke dag behalve zondag.

- 日曜日以外は毎日働く。
- 日曜日以外は働いています。
- 私は日曜日のほかは毎日働く。

Gisteren was het zondag, niet zaterdag.

- 昨日は日曜日で、土曜日ではなかった。
- 昨日は日曜、土曜じゃないよ。

Ze vertrekt zondag naar New York.

彼女は今度の日曜日にニューヨークへ出発します。

Het is niet alle dagen zondag.

毎日が日曜日ではありません。

Ge moet zeker tegen zondag klaar zijn.

日曜日までそれを仕上げる必要がある。

Ik ontmoet je zondag om drie uur.

日曜日の3時にうかがいます。

Valentijnsdag valt dit jaar op een zondag.

今年のバレンタインデーは日曜日に当たる。

Ik ga niet naar school op zondag.

- 私は日曜日には学校に行かない。
- 私は日曜には学校へ行きません。

Ik werk alle dagen behalve op zondag.

私は日曜日のほかは毎日働く。

Ik ben niet altijd vrij op zondag.

私は日曜日は必ずしも暇というわけではない。

Afgelopen zondag lag Tom ziek op bed.

トムはこの前の日曜日は病気で寝ていました。

Alica heeft een valling sinds vorige zondag.

アリスはこの前の日曜日からずっと風邪です。

Hij werkt iedere dag, behalve op zondag.

彼は日曜日以外は毎日働きます。

Wat dacht je van een barbecuefeestje aankomende zondag?

次の日曜にバーベキューパーティーをするのはどう。

Zondag is de eerste dag van de week.

日曜日が一週間の最初の日です。

De volgende zondag gaan we onze tante bezoeken.

私達は今度の日曜日に叔母を訪問します。

Zijn ouders gaan elke zondag naar de kerk.

彼の両親は毎週日曜日に教会へお祈りに行きます。

Afgelopen zondag ben ik naar het park gegaan.

私はこの前の日曜日に公園へ行きました。

Ik zou op zondag met hem gaan tennissen.

- 私は日曜日に彼とよくテニスをしたものだった。
- 私は以前よく彼と日曜日テニスをしたものだ。

Ze zijn altijd vroeg wakker, zelfs op zondag.

彼らは日曜日にもいつも早く起きる。

- Als het vandaag zondag was, dan zou ik gaan vissen.
- Als het vandaag zondag was, dan ging ik vissen.

もし今日が日曜日なら、私は釣りにいくのだが。

Mijn vaders verjaardag valt dit jaar op een zondag.

父の誕生日は今年は日曜日に当たる。

Omdat het zondag was, waren de winkels niet open.

日曜日だったので、どの店も開いてなかった。

Ik werkte op zondag, dus ik had maandag vrij.

日曜日に出社したので月曜日が代休だった。

We moeten het spel naar de volgende zondag verplaatsen.

試合を次の日曜日に延期しなければなりません。

Ik kijk ernaar uit jou komende zondag te zien.

次の日曜日に君に会うのを楽しみにしています。

Ik heb hem na de vorige zondag niet meer gezien.

この前の日曜日以降、私は彼に会っていません。

Mijn moeder kocht vorige zondag een mooie jurk voor me.

- 前の日曜日、母が素敵な服を買ってくれた。
- この前の日曜日にお母さんが私に素敵な服を買ってくれた。

Het was die dag zondag, dus er was geen school.

その日は日曜で授業がなかった。

Ik had de gewoonte elke zondag met hem te tennissen.

私は日曜日に彼と一緒によくテニスをしたものだった。

Ik zal hem vragen waar hij vorige zondag naartoe gegaan is.

私は彼がこの前の日曜日にどこへ行ったのかたずねてみます。