Translation of "Proberen" in English

- Laten we proberen.
- Laat ons proberen.
- Laten we het proberen.

- We try.
- Let's have a go at it.
- Let's try it.
- Let's have a try.
- Let's give it a try.
- Let's give it a shot.
- Let's try.

Blijf proberen.

- Keep trying.
- Try some more.

We proberen.

We're trying.

- Laat mij eens proberen.
- Laat mij het proberen.

Let me try.

- We zullen het proberen.
- We gaan het proberen.

- We're going to try.
- We'll try.
- We'll give it a shot.

- Kan ik het proberen?
- Mag ik het proberen?

Can I try it?

- Laten we iets proberen!
- Laat ons iets proberen.

Let's try something.

- Laat me het proberen.
- Laat me eens proberen.

Let me have a try.

Zij zullen proberen.

They're going to try.

Zij zal proberen.

She will try it.

Tom zal proberen.

Tom will try.

Kan ik proberen?

Can I try?

Laten we proberen.

Let's try.

- Laten we het gewoon proberen!
- Laten we het proberen.

- Let's try it.
- Let's have a try.
- Let's give it a try.
- Let's try!

Als je het opnieuw wilt proberen, kies dan 'Opnieuw proberen'.

If you wanna give it another go, choose "Try Again".

- Oké, laten we het proberen.
- Oké, laten we eens proberen.

- Ok, let's give it a try.
- All right, let's give it a try.

Welke wil je proberen?

So, which one do you want to try?

Laten we het proberen.

So let's try this!

Laten we dit proberen.

Okay, let's try some of this! Mm.

...kies dan 'Opnieuw proberen'.

choose "Try Again".

Laat me eens proberen.

- Let me try it.
- Let me have a try.
- Let me try.

Laat me het proberen.

Let me try it.

Ik zal het proberen.

- I'll try it.
- I'll try that.

Ik wil dat proberen.

- I want to try this.
- I want to try it.

Ik moet het proberen.

I have to try.

Hou op met proberen.

Stop trying.

Ik moest het proberen.

I had to try.

Wil je het proberen?

Do you want to try it?

Laten we iets proberen!

Let's try something.

Ik kan het proberen.

I can give it a try.

Laten we het proberen!

Let's just try it.

We gaan het proberen.

We'll try.

Ik zal opnieuw proberen.

I will try again.

Sami bleef het proberen.

Sami kept trying.

We moeten opnieuw proberen.

We have to try again.

Ik wil het proberen.

I want to try.

Willen jullie het proberen?

Do you want to try it?

Misschien kan ik proberen.

- I guess I could try.
- I guess that I could try.

- Ik zal het nog een keer proberen.
- Ik zal opnieuw proberen.

I will try again.

- Deze keer zal ik proberen.
- Deze keer zal ik het proberen.

This time I'll try it.

- Laten we dat nog eens proberen.
- Laten we het nog eens proberen.

- Let's try once again.
- Let's try it again.
- Let's try one more.
- Let's try one more time.
- Let's try once more.

- Laten we iets proberen!
- We moeten iets doen.
- Laat ons iets proberen.

- Let's try something.
- We will have to do something.
- We have to do something.
- We must do something.
- We'll have to do something.

- Ze proberen.
- Zij proberen.
- Ze doen hun best.
- Zij doen hun best.

They're trying.

Laten we het opnieuw proberen.

Okay, let's try again.

Ze moeten het blijven proberen.

They must keep trying.