Translation of "Praten" in English

0.017 sec.

Examples of using "Praten" in a sentence and their english translations:

- Je wilt praten.
- Jij wilt praten.
- Je wil praten.

You want to speak.

- Je wilt praten.
- Je wil praten.

You want to speak.

Niet praten!

Don't talk!

Blijf praten.

Keep talking.

Als je wilt praten, dan praten we.

If you want to talk, let's talk.

- Laten we erover praten.
- Laten we praten.

- Let's talk about this.
- Let's talk about that.
- Let's talk about it.
- Let's speak about it.

- We blijven praten.
- We praten verder.
- We praatten verder.
- We bleven praten.

We continued chatting.

Hij bleef praten.

He kept talking.

Kunnen we praten?

Can we talk?

Wij praten graag.

- We enjoy talking.
- We like to talk.

We moeten praten.

- We need to talk.
- We have to talk.
- We must talk.
- We've got to talk.

Laat ons praten.

Let's talk.

We willen praten.

We want to talk.

Ze willen praten.

They want to talk.

Ze bleef praten.

She kept on talking.

Doden praten niet.

Dead men tell no tales.

Bloemen praten niet.

Flowers do not talk.

Hij kan praten.

He can speak.

We praten regelmatig.

We talk frequently.

We praten veel.

We talk a lot.

Ze praten veel.

- They talk a lot.
- They talk a great deal.

Tom zal praten.

- Tom'll talk.
- Tom'll speak.
- Tom will speak.

Stop met praten.

Stop talking.

Niemand wilde praten.

No one wanted to talk.

- Hij is gestopt met praten.
- Hij is opgehouden met praten.
- Hij stopte met praten.

He stopped talking.

- Ze stopte met praten.
- Ze is gestopt met praten.

- He stopped talking.
- She stopped talking.

- Misschien moeten we praten.
- Misschien zouden we moeten praten.

Maybe we should talk.

Praten met Eliana is als praten met een muur.

Talking to Eliana is like talking to a wall.

- Hou alsjeblieft op met praten.
- Hou alstublieft op met praten.

Please stop talking.

- Zij wil niet daarover praten.
- Zij wil daarover niet praten.

She doesn't want to talk about it.

- Kunnen we buiten wat praten?
- Kunnen we wat buiten praten?

Can we talk outside a little?

Ik kan Frans praten en ik kan ook Engels praten.

- I can speak French and also English.
- I can speak French and I can also speak English.

- Laten we praten over koffie.
- Laten we over koffie praten.

Let's talk over coffee.

- Laat me uitspreken.
- Laat me even praten.
- Laat me praten.

Let me speak.

Misschien kunnen we praten.

Maybe we can talk.

Waar praten jullie over?

- What are you talking about!?
- What are you guys talking about?

Laten we Engels praten.

Let's speak English.

Kunnen we nu praten?

Can we speak now?

Ik begon te praten.

- I began to speak.
- I started talking.

We praten met elkaar.

We're on speaking terms.

Laten we erover praten.

- Let's talk about this.
- Let's talk about that.
- Let's talk about it.
- Let's speak about it.

Kunnen we later praten?

Can we talk later?

Vrouwen praten non-stop.

Women talk nonstop.

Tom begon te praten.

- Tom began to talk.
- Tom began talking.
- Tom began to speak.
- Tom started speaking.

Ze stopten met praten.

They stopped talking.

Dat is makkelijk praten!

Easy for you to say!

Ik kon niet praten.

I couldn't speak.

Mijn baby wil praten.

My baby wants to talk.

Laten we buiten praten!

Let's talk outside.

We kunnen erover praten.

We can talk about it.

Luister, we moeten praten.

Listen, we've got to talk.

- Praat niet.
- Niet praten!

- Don't talk!
- Don't talk.

Ik begin te praten.

I start speaking.

Jongens, we moeten praten.

Guys, we need to talk.

Niet zo hard praten.

Lower your voice.

Laat me praten alsjeblieft.

Let me speak, please.

Ik hoor iemand praten.

- I hear someone talking.
- I hear somebody talking.