Translation of "Nieuw" in English

- Ze zijn nieuw.
- Zij zijn nieuw.

They're new.

- Het is nieuw.
- Dit is nieuw.

- It's new.
- This is new.
- That's new.
- It is new.

- Wat is nieuw?
- Wat is er nieuw?

- What's new?
- What's up?
- Anything new?
- What is new?
- Which is new?

- Dat boek is nieuw.
- Dit boek is nieuw.

- This book is new.
- This book's new.

Ze heeft nieuw werk en een nieuw lief.

She has a new job and a new boyfriend.

- Dit boek is nieuw.
- Het boek is nieuw.

- This book is new.
- This book's new.
- The book is new.

- Dat boek was nieuw.
- Dit boek was nieuw.

This book was new.

- Mijn pen is nieuw.
- Mijn balpen is nieuw.

My pen is new.

Geen nieuw restauratieverhaal!

No new restoration story!

Het is nieuw.

- It's new.
- It is new.

Dit is nieuw.

This is new.

Ben je nieuw?

Are you new?

Is het nieuw?

Is it new?

Zijn ze nieuw?

Are they new?

Welke is nieuw?

Which is new?

Tom is nieuw.

Tom is new.

Is dat nieuw?

Is that new?

Wat is nieuw?

- What's new?
- What is new?

Sami was nieuw.

Sami was new.

- Heb je dit nieuw boek?
- Heeft u dit nieuw boek?

Do you have this new book?

Nieuw-Zeeland, Engeland, Amerika

New Zealand, England and America,

Bent u hier nieuw?

Are you new here?

Wat is er nieuw?

- What's new?
- What is new?

De computer is nieuw.

The computer is new.

Mijn balpen is nieuw.

My pen is new.

Mijn pen is nieuw.

My pen is new.

Ben je ook nieuw?

Are you new, too?

Die boeken zijn nieuw.

These books are new.

Het hondenhok is nieuw.

The doghouse is new.

Deze schaar is nieuw.

These scissors are new.

Zijn je schoenen nieuw?

Are your shoes new?

Dit boek is nieuw.

- This book is new.
- This book's new.

Dit boek was nieuw.

This book was new.

Dat boek is nieuw.

That book is new.

Ik ben hier nieuw.

- I am new here.
- I'm new here.

Bid voor Nieuw-Zeeland.

Pray for New Zealand.

Welk huis is nieuw?

Which house is new?

Dit is absoluut nieuw.

This is absolutely new.

Dit is bijna nieuw.

This is almost new.

- Wat is nieuw?
- Wat is er nieuw?
- Is er iets nieuws?

- What's up?
- What is new?
- S'up?

- Hij wil zich een nieuw woordenboek aanschaffen.
- Hij wil een nieuw woordenboek aanschaffen.
- Hij wil een nieuw woordenboek kopen.

He wants to get a new dictionary.

- Ze spreken Engels in Nieuw-Zeeland.
- Men spreekt Engels in Nieuw-Zeeland.

They speak English in New Zealand.

- Hij wil een nieuw woordenboek aanschaffen.
- Hij wil een nieuw woordenboek kopen.

He wants to get a new dictionary.

Dit idee was niet nieuw.

This idea is not new.

Hij bouwde een nieuw huis.

He built a new house.

Ze gingen naar Nieuw-Zeeland.

They went to New Zealand.

Ik bouwde een nieuw huis.

I built a new house.

Heb je dit nieuw boek?

Do you have this new book?

Is dat een nieuw badpak?

Is that a new bathing suit?

Het idee is niet nieuw.

- The idea is not new.
- The idea isn't new.

De rode rok is nieuw.

The red skirt is new.

Het rode huis is nieuw.

The red house is new.

Hij had een nieuw idee.

He had a new idea.

Tussen Australië en Nieuw Guinea.

between Australia and New Guinea.

Het is een nieuw boek.

It's a new book.

Ik woon in Nieuw-Zeeland.

I live in New Zealand.