Translation of "Honger" in English

0.009 sec.

Examples of using "Honger" in a sentence and their english translations:

- Honger?
- Hebt ge honger?
- Heeft u honger?

- Are you hungry?
- Hungry?
- Are you guys hungry?

Honger?

Hungry?

- Heeft u honger?
- Heb je honger?

Are you hungry?

- Hebt ge honger?
- Heb je honger?

- Are you hungry?
- Hungry?

- Wij hebben honger.
- We hebben honger.

We are hungry.

"Heb je honger?" "Ik heb altijd honger."

"Are you hungry?" "I'm always hungry."

- Heb je geen honger?
- Hebben jullie geen honger?

- Aren't you hungry?
- Are you not hungry?

- Je hebt geen honger.
- Jij hebt geen honger.

You're not hungry.

Ik heb honger.

- Am I hungry!
- I feel hungry.
- I'm hungry!
- I am hungry.

Heb je honger?

- Are you hungry?
- Hungry?

Ze hebben honger.

They feel hungry.

Heeft u honger?

Are you hungry?

Ze hadden honger.

They were hungry.

Tom heeft honger.

- Tom's hungry.
- Tom is hungry.

Tom had honger.

Tom was feeling hungry.

Niemand heeft honger.

- Nobody's hungry.
- No one's hungry.

Heeft Tom honger?

Is Tom hungry?

Ik had honger.

- I felt hungry.
- I was hungry.

We hadden honger.

We were hungry.

- Ik ga dood van de honger!
- Ik heb ontzettende honger.
- Ik heb honger als een paard.
- Ik verga van de honger.
- Ik rammel van de honger.
- Ik sterf van de honger!

I have the hunger of a wolf.

- Ik ga dood van de honger!
- Ik heb honger als een paard.
- Ik verga van de honger.
- Ik rammel van de honger.
- Ik sterf van de honger!

- I'm starving!
- I'm dying of hunger.

- Ik heb ontzettende honger.
- Ik heb honger als een paard.
- Ik verga van de honger.
- Ik ben uitgehongerd.
- Ik rammel van de honger.
- Ik sterf van de honger!

- I am terribly hungry.
- I'm starved.

- Ik ga dood van de honger!
- Ik verga van de honger.
- Ik sterf van de honger!

I'm starving!

- Honger maakt rauwe bonen zoet.
- Honger is de beste kok.

Hunger is the best sauce.

- Honger maakt rauwe bonen zoet.
- Honger is de beste saus.

Hunger is the best sauce.

- Eet, want ge hebt honger.
- Eet, want jullie hebben honger.

Eat, for you are hungry.

- Heb je honger of dorst?
- Hebben jullie honger of dorst?

Are you hungry or thirsty?

- Ik heb ontzettende honger.
- Ik heb honger als een paard.
- Ik verga van de honger.
- Ik ben uitgehongerd.
- Ik rammel van de honger.
- Ik ga kapot van de honger.

- I'm starved.
- I'm very hungry.
- I am starving.

- Ik heb ontzettende honger.
- Ik heb honger als een paard.
- Ik verga van de honger.
- Ik ben uitgehongerd.
- Ik rammel van de honger.

- I'm very hungry.
- I am very hungry.

Ik heb ontzettende honger.

- I am terribly hungry.
- I'm terribly hungry.

Ik had veel honger.

- I was very hungry.
- I was quite hungry.

Ik heb altijd honger.

- I always feel hungry.
- I'm always hungry.
- I'm hungry all the time.

Ik heb zo'n honger!

- I'm so hungry.
- I'm so hungry!

Ik heb geen honger.

- I'm not hungry.
- I am not hungry.

Ik krijg stilaan honger.

- I'm getting hungry.
- I'm beginning to get hungry.

Tom zal honger krijgen.

- Tom is going to be hungry.
- Tom will be hungry.

Tom heeft toch honger?

Tom is hungry, isn't he?

Heb je geen honger?

Aren't you hungry?

Wie heeft er honger?

Who's hungry?

We hadden beiden honger.

We were both hungry.

Mijn kat heeft honger.

My cat is hungry.

We hebben echt honger.

We really are hungry.

Hoeveel honger heb je?

How hungry are you?

Jij hebt altijd honger.

- You're always hungry.
- You're always hungry!

Misschien hebben ze honger.

Maybe they're hungry.

Tom heeft nu honger.

Tom is hungry now.

Ma, ik heb honger.

- Mom, I'm hungry.
- Mum, I'm hungry.

De vogels hadden honger.

The birds were hungry.