Translation of "Geven" in English

0.008 sec.

Examples of using "Geven" in a sentence and their english translations:

- Bananen geven veel energie.
- Bananen geven energie.

Bananas are energizing.

We geven gewoon.

To just give.

Zij geven niets.

They give nothing.

We geven erom.

We care.

Koeien geven melk.

- Cows supply milk.
- Cows give milk.

Wij geven les.

We teach.

Bananen geven energie.

Bananas are energizing.

We geven op.

- We're quitting.
- We're giving up.
- We quit.

- Wat kan je mij geven?
- Wat kunt u mij geven?

What can you give me?

- Ik zal het u geven.
- Ik zal het je geven.

- I will give it to you.
- I'll give it to you.

Koeien geven ons melk.

Cows give us milk.

Aalmoezen geven verarmt niet.

No one has ever become poor by giving.

We geven ons over.

We surrender.

Bananen geven veel energie.

Bananas are energizing.

Fooi geven bij Starbuck's.

Tipping at Starbucks.

- Kan je me wat geld geven?
- Kan jij mij wat geld geven?
- Kan je mij wat geld geven?

Can you give me some money?

- Ik zal je het boek geven.
- Ik zal u het boek geven.
- Ik zal jullie het boek geven.

- I'm going to give you the book.
- I'll give you the book.

- Ik zal je een geschenk geven.
- Ik zal je een cadeau geven.

I'll give you a present.

- Kun je me je telefoonnummer geven?
- Kan je mij je telefoonnummer geven?

- Please tell me your phone number.
- May I have your phone number?
- Can you give me your phone number?

- Ze zullen me een schatting geven.
- Ze gaan me een kostenraming geven.

They're going to give me an estimate.

- Kan ik je wat geld geven?
- Kan ik jullie wat geld geven?

Can I give you some money?

- De straatlampen geven niet genoeg licht.
- De lantaarnpalen geven niet genoeg licht.

The street lamps don't give enough light.

- Hebt u iets aan te geven?
- Heeft u iets aan te geven?

Have you anything to declare?

- Ik zal u dit fototoestel geven.
- Ik zal je dit fototoestel geven.

I'll give you this camera.

Moet jij bijvoorbeeld erom geven?

Should you, for instance, care?

We geven er niet om.

We don't care.

Je moet me fosfor geven.'

"You must give me phosphorus."

We kunnen motiverende feedback geven

We can provide motivating feedback

Ik zal het je geven.

- I will give it to you.
- I'll give it to you.
- I'm going to give it to you.

Hoeveel drinkgeld moet ik geven?

How much should I tip?

Hij weigerde commentaar te geven.

He declined to comment.

Zij weigerde commentaar te geven.

She declined to comment.

Waarom Tom de schuld geven?

Why blame Tom?

We moeten hen iets geven.

We have to give them something.

Kunt u mij korting geven?

- Can you give me a discount?
- Could you give me a discount?

Ik wil je iets geven.

I want to give you something.

Ik wil haar dit geven.

I want to give her this.

Laten we Tom applaus geven.

- Let's give Tom a round of applause.
- Let's give Tom a big hand.

Tom begon over te geven.

Tom started vomiting.

Ik wil je moed geven.

I want to give you courage.

Italianen geven niet snel op.

Italians don't give up easily.

Ze geven hun baby's borstvoeding.

They breastfeed their babies.

Ik zal hun eten geven.

I will give them food.

Hij bleef les Berber geven.

He kept teaching Berber.

Hij zal Berberse les geven.

He is going to teach Berber.

Wij moeten hen voorrang geven.

- We need to give them priority.
- We need to give them right of way.

We geven veel dingen weg.

We're giving away a lot of stuff.

Wie gaat het feest geven?

- Who will host the party?
- Who will give the party?

Tom gaat een rondje geven.

Tom is buying us a round of drinks.

- Wat zal je Tom geven voor Kerstmis?
- Wat zult u Tom geven voor Kerstmis?
- Wat zullen jullie Tom geven voor Kerstmis?
- Wat ga je Tom geven met Kerstmis?

- What'll you get Tom for Christmas?
- What'll you give Tom for Christmas?
- What are you getting Tom for Christmas?

- Wat wil je Tom geven met Kerstmis?
- Wat wilt u Tom geven met Kerstmis?
- Wat willen jullie Tom geven met Kerstmis?

What do you want to get Tom for Christmas?

- Ik zal je alles geven behalve dit.
- Ik zal u alles geven behalve dit.
- Ik zal jullie alles geven behalve dit.

I'll give you anything but this.

- Wat ga je Tom geven met Kerstmis?
- Wat gaat u Tom geven met Kerstmis?
- Wat gaan jullie Tom geven met Kerstmis?

What'll you get Tom for Christmas?

- Wat ga je me voor Kerstmis geven?
- Wat gaat u me voor Kerstmis geven?
- Wat gaan jullie me voor Kerstmis geven?

What are you going to get me for Christmas?

- Ik kan je nog geen antwoord geven.
- Ik kan u nog geen antwoord geven.
- Ik kan jullie nog geen antwoord geven.

I can't give you an answer yet.

- Ik ga je nog een kans geven.
- Ik ga je een extra kans geven.
- Ik ga je nogmaals een kans geven.

I'm going to give you one more chance.

- Ga je Tom iets geven voor Kerstmis?
- Gaat u Tom iets geven voor Kerstmis?
- Gaan jullie Tom iets geven voor Kerstmis?

Are you going to give Tom anything for Christmas?

- Wat zullen jullie Tom geven voor Kerstmis?
- Wat ga je Tom geven met Kerstmis?
- Wat gaat u Tom geven met Kerstmis?

What'll you get Tom for Christmas?

- Kunt ge mij uw gsm-nummer geven?
- Kun je mij je mobiele nummer geven?

Can you give me your cell number?

- Ik ga je een extra kans geven.
- Ik ga je nogmaals een kans geven.

I'm going to give you one more chance.

- Waarom moet ik dit aan je geven?
- Waarom moet ik dit aan jou geven?

Why do I have to give this to you?

- Vergeet niet de planten water te geven.
- Vergeet niet de plantjes water te geven.

- Don't forget to water the plants.
- Don't forget to water the plants!

- Mag ik u een vriendelijke raad geven?
- Mag ik u een gratis advies geven?

Can I give you some friendly advice?

- Vergeet niet je bronnen aan te geven.
- Vergeet je bronnen niet aan te geven.

Don't forget to cite your sources.

Goed werk. We geven nooit op.

Good job. Thing is, we never give up.

Dus moeten we er om geven,

So we must care,

Was deze geiten eten te geven.

was to feed these goats.

Subsidies en mecenassen die geld geven,

grants and patrons who give money,

Kan ik je wat water geven?

Shall I get you some water?

Ik zal jou dit boek geven.

- I will give you this book.
- I'll give you this book.

Hebt u iets aan te geven?

- Do you have anything to declare?
- Do you have something to declare?
- Have you anything to declare?