Translation of "Fier" in English

Hij is fier, muzikant te zijn.

He is proud of being a musician.

Ik ben fier op mijn schoenen.

I am proud of my shoes.

Ze zijn fier over hun dochter.

They are proud of their daughter.

Ik ben er echt fier op.

I'm really proud of it.

Ik ben fier op mijn broer.

I'm proud of my brother.

Ze is fier op haar middelbare school.

She takes pride in her high school.

Hij is fier een kunstenaar te zijn.

He is proud that he is an artist.

Ze kan terecht fier zijn op haar dochter.

She may well be proud of her daughter.

Het is maar normaal dat hij fier is op zijn zoon.

It is only natural that he be proud of his son.

- Papa is fier op zijn auto.
- Pappa is trots op zijn auto.

Father is proud of his car.

- Ik ben fier op mijn school.
- Ik ben trots op mijn school.

I'm proud of my school.

- Ik ben fier op mijn broer.
- Ik ben trots op mijn broer.

I'm proud of my brother.

- Ik ben altijd fier over mijn familie.
- Ik ben altijd trots op mijn familie.

- I'm always proud of my family.
- I am always proud of my family.

- Tom moet heel fier zijn.
- Tom moet zeer trots zijn.
- Tom moet erg trots zijn.

Tom must be very proud.

- Hij is fier dat zijn vader een vooraanstaande wetenschapper was.
- Hij is er trots op dat zijn vader een groot wetenschapper was.

- He is proud that his father was a great scientist.
- He's proud that his father was a great scientist.