Translation of "Schoenen" in English

schoenen,

shoes,

- Bind je schoenen vast.
- Bind uw schoenen vast.
- Bind je schoenen.
- Bind uw schoenen.

Tie your shoes.

- Uw schoenen zijn hier.
- Zijn schoenen zijn hier.
- Uw schoenen staan hier.
- Zijn schoenen staan hier.
- Haar schoenen staan hier.

Your shoes are here.

- Je schoenen zijn hier.
- Uw schoenen zijn hier.
- Jullie schoenen zijn hier.
- Uw schoenen staan hier.

Your shoes are here.

- Je schoenen zijn hier.
- Uw schoenen zijn hier.
- Jullie schoenen zijn hier.

Your shoes are here.

- Doe uw schoenen uit.
- Doe je schoenen uit.

- Take off your shoes.
- Take your shoes off.

- Houd je schoenen aan.
- Hou je schoenen aan.

Keep your shoes on.

Lucht die schoenen!

Air those shoes!

Wij verkopen schoenen.

We sell shoes.

Hier, uw schoenen.

Your shoes are here.

Mijn schoenen piepen.

My shoes squeak.

Sami rook schoenen.

- Sami smelt shoes.
- Sami smelled shoes.

Ik draag schoenen.

I'm wearing shoes.

Ze verkopen schoenen.

- They sell shoes.
- You sell shoes.

- Heb je schoenen en sokken?
- Heeft u schoenen en sokken?
- Hebben jullie schoenen en sokken?

Do you have shoes and socks?

- Ik hou van jouw schoenen.
- Ik hou van uw schoenen.
- Ik hou van jullie schoenen.

I love your shoes.

- Hij trok zijn schoenen aan.
- Hij deed zijn schoenen aan.

He put on his shoes.

- Ze trok haar schoenen aan.
- Ze deed haar schoenen aan.

She put on her shoes.

Mijn schoenen zijn versleten.

My shoes are worn out.

Mary's schoenen zijn vies.

Mary's shoes are dirty.

Ik wilde rode schoenen.

I wanted red shoes.

Zijn schoenen zijn bruin.

His shoes are brown.

Doe uw schoenen uit.

- Take off your shoes.
- Take your shoes off.

Mijn schoenen zijn bruin.

My shoes are brown.

Heb je nieuwe schoenen?

Do you have new shoes?

Doe je schoenen uit.

Take off your shoes.

Dat zijn mijn schoenen.

Those are my shoes.

Waar zijn mijn schoenen?

Where are my shoes?

Tom draagt nieuwe schoenen.

Tom is wearing new shoes.

Zijn je schoenen nieuw?

Are your shoes new?

Wiens schoenen zijn dit?

Whose shoes are these?

Deze schoenen passen niet.

- These shoes don't fit my feet.
- This pair of shoes doesn't fit me.

Tom heeft nieuwe schoenen.

Tom has new shoes.

Goede schoenen zijn duur.

Good shoes are expensive.

Je schoenen zijn hier.

Your shoes are here.

Tom heeft veel schoenen.

Tom has a lot of shoes.

Susan poetste haar vaders schoenen.

Susan polished her father's shoes.

Doe uw schoenen uit, alstublieft.

- Please take off your shoes.
- Please take your shoes off.

Welke schoenen trek je aan?

Which shoes are you going to put on?

Ze had witte schoenen aan.

She had white shoes on.

Ik hou van jullie schoenen.

- I like your shoes.
- I love your shoes.

Deze schoenen zijn van haar.

These shoes are hers.

Hebt ge schoenen en kousen?

Do you have shoes and socks?

Ik heb mijn schoenen gevonden.

I found my shoes.

Tom trok zijn schoenen uit.

Tom took off his shoes.

Tom heeft nieuwe schoenen nodig.

Tom needs new shoes.

Ze hebben nieuwe schoenen nodig.

They need new shoes.

Jullie hebben nieuwe schoenen nodig.

- You need new shoes.
- You guys need new shoes.

Hij kocht een paar schoenen.

He's buying a pair of shoes.

Welke maat zijn deze schoenen?

What size are these shoes?

Zijn deze schoenen van Tom?

Are these Tom's shoes?

Hij draagt sokken en schoenen.

He wears socks and shoes.

Ik liet mijn schoenen poetsen.

I had my shoes polished.

Die schoenen zijn van Tom.

- These shoes belong to Tom.
- These shoes are Tom's.

De schoenen zijn van leer.

The shoes are made of leather.

Deze schoenen zijn van mij.

These shoes are mine.

Deze schoenen zijn van Tom.

- These shoes belong to Tom.
- These shoes are Tom's.

Deze schoenen zijn te klein.

These shoes are too small.