Examples of using "علي" in a sentence and their dutch translations:
Ik moet nu gaan.
- Stel me niet teleur!
- Stel me niet teleur.
- Ontgoochel me niet.
- Zoek de kat.
- Vind de kat.
Ik moet het proberen.
Ik moet Maria helpen.
Het kopje ligt op de tafel.
- Waarom loog je tegen mij?
- Waarom loog u tegen mij?
- Waarom logen jullie tegen mij?
Ik kon niet anders dan denken
- Ik moet mijn mobieltje opladen.
- Ik moet mijn gsm opladen.
- Ik moet mijn telefoon opladen.
Ik moet nu gaan.
Wie ben jij om mij te beoordelen?
- Hij ging te voet naar huis.
- Hij liep naar huis.
- Hij is te voet naar huis gegaan.
Wat moet ik doen?
moet ik nadenken over wat ik wil dat het zegt.
Dus moest ik een keuze maken.
Het is wat ik te bieden heb.
- Ik moet dit college bijwonen.
- Ik moet deze les bijwonen.
Ik moet mijn moeder helpen.
Ik moet nu gaan.
Hij liet het mij zien.
Het boek ligt op de tafel.
- Maak je geen zorgen over mij.
- Maak je geen zorgen om mij.
- Maak u maar geen zorgen over mij.
Ik moet maandag komen.
Ik weet wanneer iemand tegen mij liegt.
Moet ik alle vragen beantwoorden?
Als fotograaf moest ik mezelf hier echt op evalueren.
En ik had geen idee wat te doen.
Dat zullen we onmiddellijk controleren.
Bedankt voor de uitleg.
"Het spijt me voor alles wat jullie door moeten maken.
maar ik kan je zeggen dat ik veel ouder ben dan ik lijk.
Genoeg, daar moet ik vanaf, geen Facebook meer; doe ik niet meer.
Ik moest gewoon op mijn rechtervoet steunen.
Hij maakte indruk op me, ik weet niet hoe ik het moet beschrijven. "
Ik vind het moeilijk om vroeg op te staan op een koude morgen.
In India zegt de wet 14 jaar tot levenslang,
Wat moet ik doen?
heb ik hem op verschillende plaatsen moeten snijden. Ik moest hem uitrekken, maar zo werden alle landen vervormd.
Wat moet ik doen?