Examples of using "رسالةً" in a sentence and their dutch translations:
Hij heeft een brief geschreven.
Schrijft ge een brief?
Haar moeder is een brief aan het schrijven.
- Hij heeft een brief geschreven.
- Hij schreef een brief.
- Emily is een brief aan het schrijven.
- Emily schrijft een brief.
Zij heeft een brief geschreven.
Ik schrijf een brief.
Is Jimmy een brief aan het schrijven?
- Ik schrijf een brief.
- Ik ben een brief aan het schrijven.
Ik schreef haar elke dag een brief.
Je moet een brief schrijven.