Examples of using "Yaşıyorsun" in a sentence and their dutch translations:
- Waar woon je?
- Waar woont gij?
- U woont in Belfast.
- Jij woont in Belfast.
- Jullie wonen in Belfast.
- Waar woon je in Turkije?
- Waar woont u in Turkije?
- Waar wonen jullie in Turkije?
Woon je in Turkije?
- Waar woon je nu?
- Waar woont u nu?
- Woon je alleen?
- Wonen jullie alleen?
Woon je hier?
- Woon je in de woestijn?
- Woont u in de woestijn?
- Wonen jullie in de woestijn?
- In welke stad woon jij?
- In welke stad woon je?
Op welke verdieping woont ge?
Woon je hier in de buurt?
Woon je in Sasayama?
Je woont dicht bij de dijk.
- Waar woon je eigenlijk?
- Waar woont gij eigenlijk?
"Waar woon jij?" "Ik woon in Tokio."
- Woont ge bij uw ouders?
- Woon je bij je ouders?
- Woon je in de buurt?
- Woon je hier in de buurt?
- In welk deel van de stad woon je?
- In welk deel van de stad woont u?
- In welk deel van de stad wonen jullie?
Waar woon je?
In wat voor soort stad woon je?
Woon je al lang hier?
Ge woont in Tokio, nietwaar?
- Met wie woon je samen?
- Met wie woont u samen?
- Met wie woon je?
- Met wie woont u?
Woont u al lang hier?
Woon je in Turkije?
Hoe lang woon je al in de Parkstraat?
- Waar woon je nu?
- Waar woont u nu?
- Waar woon je tegenwoordig?
"Waar woon jij?" "Ik woon in Tokio."
- Waar woon je?
- Waar woont gij?
- Waar woont u?
Je beleeft een droom, en de droom eindigt bijna.
Wonen jullie in dit gebouw?