Examples of using "Roma'da" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben in Rome geweest.
Ik woon in Rome.
Paul was in Rome geboren.
Ze woont in Rome.
Ik woonde in Rome.
Mijn broer bracht twee dagen in Rome door.
- Mijn beste vriendin is op dit moment in Rome.
- Mijn beste vriend is op dit moment in Rome.
Toen ik in Rome woonde, nam ik elke dag de metro.
Hij is op dit moment of in Rome, of in Parijs.