Examples of using "Makarna" in a sentence and their dutch translations:
- Ik eet pasta.
- Ik ben pasta aan het eten.
Italianen eten pasta.
Pasta koken is makkelijk.
Laten we wat pasta eten.
Tom kookte spaghetti.
- Eet je pasta?
- Eet u pasta?
- Eten jullie pasta?
Hoe zeg je "pasta" in het Italiaans?
Italianen eten spaghetti niet met een lepel.
Tom weet niet hoe hij noedels moet klaarmaken.
Tom werkt in een pastafabriek.
Ik hou niet van de manier waarop Tom pasta kookt.
- Wil je meer pasta?
- Wilt u meer pasta?
- Willen jullie meer pasta?
Mijn moeder maakt vaak pastasalade.
Het kruid dat in die pastasaus wordt gebruikt, kan peterselie zijn.
Italianen gebruiken alleen hun vork om spaghetti te eten.
Tom eet vaak bonen, rijst, aardappelen of pasta.