Examples of using "Kazanıyor" in a sentence and their dutch translations:
Onze ploeg is aan het winnen.
- Wie is er aan het winnen?
- Wie staat er voor?
- Tom is aan het winnen.
- Tom wint.
Hij verdient zijn boterham.
Tom verdient veel geld.
Tom verdient veel geld.
- Hij verdient de kost met het geven van Engelse les.
- Hij verdient zijn brood door Engelse les te geven.
- Hij geeft Engels voor de kost.
Hoeveel geld verdient Tom?
Ze verdient 30 dollar per dag.
- Hij verdient meer geld dan hij kan opdoen.
- Hij verdient meer geld dan hij kan uitgeven.
Mijn echtgenoot verdient honderdduizend dollar per jaar.
Tom verdient meer geld dan Mary.
Tom verdient meer geld dan Mary.
Ze verdienen hun brood met het verzamelen en verkopen van oude kranten.
Tom verdient veel geld.
Denk je dat het geld mij op de rug groeit?
Het kleine mannetje wint zijn partner. In een lawaaiige wereld loont het soms om stil te zijn.