Examples of using "Beklemek" in a sentence and their dutch translations:
- Je moet wachten.
- U moet wachten.
- Jullie moeten wachten.
Jullie moeten wachten.
Ik wil wachten.
We moeten op Tom wachten.
Je moet in de rij wachten.
Tom wilde niet wachten.
Tom wilde niet wachten.
Ik wil niet op Tom wachten.
Het enige wat je hoeft te doen is wachten.
Moeten we op de anderen wachten?
Waarom moeten wij wachten?
We moeten op hem wachten.
Je zal hier moeten wachten.
We kunnen alleen maar afwachten.
Tom zal misschien wel moeten wachten.
Hoe lang zullen we moeten wachten?
Ik heb geen zin om nog langer te wachten.
Ik wil nog een week wachten.
Je bent nog niet klaar en ik heb geen zin om te wachten.
Je zal moeten afwachten.
Tom en Mary wilden niet wachten.
Ik wil niet zo lang wachten.
Tom zal niet hoeven wachten op Maria.
Ik moet hier voor ze wachten.
Hoe lang moet ik wachten?
Ik denk dat we nog een beetje langer moeten wachten.
- Al wat ge moet doen, is haar antwoord afwachten.
- Alles wat je moet doen, is haar antwoord af te wachten.
Over twee maanden kun je het eten.
Tom wil niet zo lang wachten.
Je bent nog niet klaar en ik heb geen zin om te wachten.
We moesten lang op de bus wachten.
- Al wat ge moet doen, is zijn antwoord afwachten.
- Alles wat je moet doen, is zijn antwoord af te wachten.
We moesten tien minuten op hem wachten.
We moeten op Tom wachten.
is 'idioot druk' zien aankomen en daarop anticiperen.
Nu kunnen we alleen maar proberen warm te blijven en wachten.
Nu kunnen we alleen maar proberen warm te blijven en wachten.
Vijf jaar is te lang om te wachten.
Tien jaar is een lange tijd om te wachten.
- Hoelang moeten we wachten, denk je?
- Hoelang zullen we moeten wachten, denk je?
Tom zal misschien wel moeten wachten.
- Alles wat je moet doen, is zijn antwoord af te wachten.
- Alles wat je moet doen, is haar antwoord af te wachten.
Lang wachten op een vriend maakt me zenuwachtig.
Je zal moeten afwachten.
Om een kaartje te kopen zal je op zijn minst een uur moeten wachten.