Translation of "Sufre" in Dutch

Él sufre de desnutrición.

Hij lijdt aan voedselgebrek.

Mi pobre corazón sufre.

Mijn arme hart lijdt.

Ella sufre una enfermedad contagiosa.

Ze lijdt aan een besmettelijke ziekte.

Tom sufre de daño cerebral.

Tom heeft een hersenbeschadiging.

Ella sufre una enfermedad incurable.

Zij lijdt aan een ongeneeslijke ziekte.

Mi hija sufre de osteoporosis.

Mijn dochter lijdt aan osteoporose.

Ella sufre una enfermedad crónica.

Ze lijdt aan een chronische ziekte.

Grecia sufre una crisis económica y social.

Griekenland lijdt onder een economische en maatschappelijke crisis.

Y de la gente que sufre sus consecuencias.

en mensen die met de gevolgen leven.

- Mi pobre corazón está sufriendo.
- Mi pobre corazón sufre.

Mijn arme hart lijdt.

En los países ricos, poca gente sufre de hambre.

In rijke landen verhongeren weinig mensen.

La gente que trabaja regularmente en sitios abiertos no sufre de insomnio.

Mensen die regelmatig in de open lucht werken, lijden niet aan slapeloosheid.

Es vergonzoso que mientras hay tierras donde la gente sufre de hambre, en Japón hay muchos hogares y restaurantes donde mucha comida es tirada.

Het is een beschamend feit dat, terwijl er landen zijn waar mensen honger lijden, er in Japan veel huishoudens en restaurants zijn waar veel eten weggegooid wordt.