Examples of using "Rompí" in a sentence and their dutch translations:
Ik barstte in tranen uit.
Ik heb een glas gebroken.
Ik heb mijn been gebroken.
Ik brak een nagel.
Ik heb drie ribben gebroken.
Ik heb mijn been met skiën gebroken.
Ik heb mijn rechterbeen gebroken.
Hij was kwaad op mij omdat ik het had uitgemaakt.
Ik barstte in tranen uit.
Het was gisteren dat ik per ongeluk het raam brak.
Ik heb mijn sprongbeen gebroken tijdens het voetballen.
Sinds ik mijn voet heb gebroken, loop ik met krukken.
Ik heb mijn arm gebroken.
Toen ik klein was en ik mijn been brak, had ik veel pijn.
Ik heb een arm gebroken.