Examples of using "Regresar" in a sentence and their dutch translations:
- Ik moet terug.
- Ik moet teruggaan.
Ik kan teruggaan.
Ik moet terug.
Hij heeft beloofd terug te komen.
Hij is net teruggekomen.
Ik moet terug naar Boston.
Weet je wanneer hij terugkomt?
We moeten terug... ...en die stenen beschutting gebruiken.
Tom komt binnenkort terug uit Australië.
Ik wilde haar helpen bij haar hol te komen.
Ze zeiden tegen ons dat we vanwege de sneeuw naar huis mochten gaan.
Zijn leiderschap hielp vele duizenden soldaten om levend terug te komen.
Hij verliet de Mexicaanse hoofdstad om terug te keren naar Texas.
Maar het probleem is natuurlijk dat ze terug moet. Aan de andere kant pikt de haai haar geur weer op.
de linie vast totdat een schouderwond op de laatste dag zijn terugkeer naar Frankrijk dwong.
Op 11 juni kreeg Soult de opdracht terug te keren naar Laon om Napoleon op 12 juni te ontmoeten.