Translation of "Moneda" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Moneda" in a sentence and their dutch translations:

Dame una moneda.

Geef me een munt.

La moneda es dorada.

De munt is goud.

- Encontré una moneda en la acera.
- Encontré una moneda sobre la acera.

- Ik heb een muntstuk op de stoep gevonden.
- Ik heb een geldstuk op het trottoir gevonden.

- ¿A cuánto está el cambio de moneda?
- ¿A cómo está el cambio de moneda?

Wat is de wisselkoers?

Los chicos han encontrado una moneda.

De jongens vonden een geldstuk.

Encontré una moneda en la acera.

- Ik heb een muntstuk op de stoep gevonden.
- Ik heb een geldstuk op het trottoir gevonden.

Encontré una moneda sobre la acera.

- Ik heb een muntstuk op de stoep gevonden.
- Ik heb een geldstuk op het trottoir gevonden.

Lo echaron a suertes tirando una moneda.

Ze tosten over hun lot met een muntstuk.

Tom lanzó la moneda y preguntó "¿cara o cruz?"

Tom toste het muntstuk en zei: „Kop of munt?”

A un lado de la moneda se le llama "cara" y al otro "sello".

Een kant van een munt wordt 'kop' genoemd, en de andere zijde wordt 'munt' genoemd.

Cuando uno viaja al exterior, necesita cambio en la moneda del país que visita para pagar un taxi, una taza de café o una propina.

Als je in het buitenland reist, heb je wisselgeld nodig in de valuta van dat land om te betalen voor een taxi, een kop koffie of fooi.