Examples of using "Encontré" in a sentence and their dutch translations:
- Ik heb u gevonden.
- Ik vond jou.
- Ik vond u.
- Ik vond jullie.
- Ik heb jullie gevonden.
- Ik heb je gevonden.
- Ik vond je.
Daar is ze.
Ik heb iets gevonden.
- Ik heb u gevonden.
- Ik heb je gevonden.
- Ik vond je.
Ik heb het gevonden.
Ik trof de kamer leeg aan.
Ik heb je dagboek gevonden.
Ik heb mijn schoenen gevonden.
- Ik heb een appartement gevonden.
- Ik heb een flat gevonden.
Ik heb het geld gevonden.
Ik heb een baan gevonden.
Ik heb hem niet ontmoet.
- Ik heb de lege doos gevonden.
- Ik heb de doos leeg gevonden.
Ik vond dit restaurant toevallig.
In plaats daarvan zag ik dit.
- Ik vond de test lastig.
- Ik vond de test moeilijk.
Ik heb de mijne niet gevonden!
- Ik heb de lege doos gevonden.
- Ik heb de doos leeg gevonden.
- Ik heb hem gisteren ontmoet.
- Ik ontmoette hem gisteren.
Ik vond je opmerking interessant.
Ik heb het tegengif niet gevonden.
Op een dag kwam ik hem tegen.
- Ik heb een muntstuk op de stoep gevonden.
- Ik heb een geldstuk op het trottoir gevonden.
Ik heb de tarantula gevonden.
Ik vond een heel bijzonder gebied...
- Ik kwam dat restaurant toevallig tegen.
- Ik vond dit restaurant toevallig.
- Ik vond dit restaurant bij toeval.
Ik vond haar moeder dood.
Ik heb Ken gisteren ontmoet.
Ik heb gemakkelijk zijn kantoor gevonden.
Ik kwam dat restaurant toevallig tegen.
Gisteren heb ik Christine ontmoet.
Ik vond hem heel bekwaam.
Ik vond het op straat.
Ik heb Mary gisteren ontmoet.
Ik vond Tom best vermakelijk.
Ik heb hem eergisteren ontmoet.
Ik heb iets gevonden.
Ik heb een oplossing gevonden, maar ik had ze zo snel, dat ze niet kan kloppen.
maar in de wereld waar ik terechtkwam,
blijkt dat een derde van ons --
Gisteren heb ik je ouders ontmoet.
Ik trof haar huilend in de keuken aan.
Ik heb je vader gisteren ontmoet.
- Ik heb een muntstuk op de stoep gevonden.
- Ik heb een geldstuk op het trottoir gevonden.
Ik vond mijzelf liggend op mijn kamer.
Ik heb de sleutel gevonden waar ik naar op zoek was.
Ik ontmoette een Amerikaans meisje.
Ik heb de stad op de kaart gevonden.
Ik heb eindelijk de oplossing voor het probleem gevonden.
Op een dag kwam ik hem tegen.
Ik vond hem aan het werk in de tuin.
In januari was ik bij hem.
- Ik heb een muntstuk op de stoep gevonden.
- Ik heb een geldstuk op het trottoir gevonden.
Ik kwam haar tegen op weg naar school.
Doordat ik afhaakte, kon ik aanhaken.
Ik ben haar op straat tegengekomen.
- Ik heb de president zelf ontmoet.
- Ik heb de president persoonlijk ontmoet.
Ik heb een dollar op straat gevonden.
Ik heb een goed Mexicaans restaurant gevonden.
Ik heb het gebouw gevonden.
Ik ben hem in het restaurant tegengekomen.
Ik heb hem ontmoet toen hij in Japan was.
Uiteindelijk vond ik het antwoord op mijn vraag.