Translation of "Juguete" in Dutch

0.005 sec.

Examples of using "Juguete" in a sentence and their dutch translations:

- Mi juguete está roto.
- Mi juguete está dañado.

Mijn speelgoed is kapot.

Mi juguete está roto.

Mijn speelgoed is kapot.

- El juguete está hecho de madera.
- Este juguete es de madera.

- Dit stuk speelgoed is van hout.
- Dat speelgoed is van hout gemaakt.

Este juguete es de madera.

- Dit stuk speelgoed is van hout.
- Het speeltuig is van hout.

Él estaba contento con el juguete.

Hij was tevreden met het speeltje.

El juguete está hecho de madera.

Het speeltuig is van hout.

Le compró un juguete al niño.

Ze kocht een stuk speelgoed voor de jongen.

- Ella está comprando un juguete para su hijo.
- Ella está comprando un juguete para su niño.

Ze koopt een stuk speelgoed voor haar kind.

Ella está comprando un juguete para su niño.

Ze koopt een stuk speelgoed voor haar kind.

Hace poco un amigo mío resbaló con un coche de juguete que había dejado su hijo tirado en las escaleras y se rompió el dedo gordo del pie.

Een vriend van mij is laatst uitgegleden over een autootje dat zijn zoon had laten slingeren op de trap en heeft toen zijn grote teen gebroken.